werk van een p.p.d. en het vakkenpakket voor de opleiding tot
planologisch gespecialiseerd geodetisch ingenieur.
2. Ruimtelijke ordening en ruimtelijk beleid
In het lustrumboek van Snellius 1970-1975 is een tweetal artike
len opgenomen (van ir. A. Dekker en van prof. ir. H. Wiggerts)
over de ruimtelijke ordening. Hierin worden begrippen, proce
dures en met name de taken van de rijksoverheid ten aanzien van
de ruimtelijke ordening uiteengezet. Veel van wat daarin aan de
orde kwam geldt, ondanks de snelle ontwikkelingen op dit ter
rein, ook nu nog. De daarin behandelde onderwerpen behoeven
hier dan ook niet te worden herhaald.
"Ruimtelijke ordening" was tot voor kort het meest gebruikte
begrip om de overheidsactiviteiten ten aanzien van de ruimtelij
ke ontwikkelingen aan te geven.
De laatste tijd wordt meer "ruimtelijk beleid" als algemeen be
grip gebruikt. Krenkels (1980) structureert de in omloop zijnde
begrippen samengevat als volgt:
-ruimtelijk beleid is het geheel van overheidshandelingen
gericht op het sturen en beheersen van de ruimtelijke ontwik
keling.
Het ruimtelijk beleid kan worden onderscheiden in:
-ruimtelijke planning: het systematisch opsporen van
mogelijke beleidsdoeleinden en -middelen, en het meten en zo
mogelijk afwegen van de voor- en nadelen van de verschillende
alternatieven.
- ruimtelij ke ordening: de wijze waarop de overheid de
ruimtelijke ontwikkeling van het betrokken gebied beïnvloedt en
begeleidt.
-ruimtelijke inrichting: de (overheids) activiteiten ter
uitvoering van de ruimtelijke planning.
-ruimtelijke beleidscontrole: handhaving van vastge
stelde c.q. uitgevoerde plannen door het hanteren van het (wet
telijk) instrumentarium.
In de eerste plaats moet worden beklemtoond dat het hier taken
betreft van de overheid: rijk, provincie of gemeente. Beleid op
welk terrein of overheidsniveau ook, houdt onder meer in:
afwegen van niet of moeilijk verenigbare zaken, het maken van
keuzes en het inzetten van middelen. Dit zijn uiteindelijk poli
tieke aangelegenheden; de (democratisch gekozen) bestuurders
zijn hiervoor verantwoordelijk. Ook het ruimtelijk beleid is
daarom in de eerste plaats een politieke aangelegenheid.
Daarbij draait alles om de vraag van de onderlinge afstemming
van ruimtelijke omgeving en samenleving:
226