lezen degenen die in de jaren zestig bij de afdeling werkzaam
waren, het rapport nu met een glimlach; dat kan ook niet anders.
De veranderingen in de techniek volgden elkaar veel sneller op
dan werd verwacht. In 1965 reeds beginnen de tafelcomputers,
om maar iets eenvoudigs te noemen, de markt te overstromen
en kort daarna de eerste zakcomputers. De razendsnelle ontwik
keling van instrumenten beïnvloedt de opgestelde en nog op te
stellen theorieën.
Van de in het rapport van 1953 voorgestelde leerstoelen zijn in
middels vier bezet. Prof. ir. G. J. Bruins is reeds enige jaren
belast met het onderwijs in de fysische geodesie. De laatste pij
ler, prof. mr. P. de Haan, wordt in 1962 benoemd voor de juri
dische vakken.
In het rapport wordt blijkbaar antwoord gegeven op een reeks
vragen, die door het College van Curatoren zijn gesteld. Het
college zal tevreden geweest zijn over de ordentelijkheid, die
het rapport van de sub-afdeling geodesie uitstraalt.
Ook toen al was de aandacht van de afdeling vooral geconcen
treerd op het onderzoek. De vraag van het College naar wat gé-
daan werd aan de verbetering van de onderwijs- en examenme
thodieken en de verhoging van het studierendement, deed mén af
met een simpel antwoord: 'Dit punt heeft de voortdurende aan
dacht van de sub-afdeling. Verbetering zal in eerste instantie
worden nagestreefd door uitbreiding van de wetenschappelijke
en technische staf'.
Er zijn later nog vele beleidsgedachten omtrent de afdeling ont
wikkeld. Zij kunnen beter over een jaar of tien besproken wor
den. Daarvoor is het nu nog te vroeg.
Wel wil ik graag nog een algemene kanttekening maken bij het
beleid zoals dat vroeger gevoerd werd. De beleidsbeslissingen
die de afdeling (lees: de hoogleraren) namen bleven tot de laat
ste snik geheim voor de wetenschappelijke staf en het overige
personeel. Geheimhouding was een kenmerk van de oude be
stuursstructuur. Natuurlijk lekten wel veel geheimen uit en deze
werden dan weer doorverteld, steeds met de toevoeging 'maar
het is (nog) geheim hoor l Het paste wellicht bij de geest van de
tijd maar dat neemt niet weg dat het goede werkklimaat soms
verstoord werd. Dat op handen zijnde benoemingen of bevorde
ringen geheim waren valt wellicht te begrijpen, maar vaak ble
ven ook zaken verborgen terwijl ze toch het gehele personeel
wel degelijk aangingen. Van de beleidsnota 1953 was bijvoor
beeld bij staf en personeel niets bekend.
Toen later in de woelige jaren van de democratisering ThearingsT
over allerlei onderwerpen werden gehouden, was er soms een
(overigens ongegrond) wantrouwen jegens de oude Machthebbers1
voelbaar. Dat was een rechtstreeks gevolg van de overdreven
21