Het is duidelijk dat de geodetische opleiding met planologische
specialisatie een aantal kenmerken heeft die niet in andere op
leidingen worden gevonden. Daarbij lijkt het vakkenpakket met
name een basis te leggen voor integrerende kwaliteiten. In dit
verband zou de planoloog-g. i. wellicht als volgt kunnen worden
gekenschetst:
- denkt exact
- heeft geleerd de zaken kwantitatief te benaderen en uit te wer
ken
- werkt met grond en ruimte
- weet van informatievoorziening en van de registratie van on
roerend goed
- is in de studie gericht op verandering van gebruik van de grond
en op de uitvoering van plannen
- heeft kennis van het gebruik van instrumentarium en besluit -
vormingsregels
- heeft studie gemaakt van de rechtstoestand en de veranderin
gen daarin van onroerend goed
- kan een en ander in kaart brengen
Helaas is het aantal praktijkvoorbeelden bij de provincies te ge
ring om bovengenoemde karakteristiek te bevestigen. Opmerkin
gen op de studiedag vastgoeddeskundige wezen evenwel voor een
aantal aspecten ook in deze richting.
De vraag dringt zich op, of desondanks de opleiding voor de pla
nologisch gespecialiseerde geodeet nog meer toegesneden zou
kunnen worden op het provinciaal ruimtelijke werk. Om te be
ginnen moet worden geconstateerd dat de voorgestelde uitbrei
dingen van het vakkenpakket vanuit het provinciaal ruimtelijke
beleid alleszins kunnen worden ondersteund. In de tweede plaats:
het is niet nodig en gewenst dat voor elke provinciale taak op dit
gebied een geodeet kan inspringen.
In de eerder genoemde studiedag over de geodeet als vastgoed-
deskundige komt, waar over veranderingen in het studieprogram
ma wordt gesproken, regelmatig de afbakening ten opzichte van
andere studierichtingen ter sprake: in de eerste plaats de Delftse
civiel- en bouwkundig-planologische. Er is in dit verband geop
perd de scheidingslijnen in de eindstudie te laten vervallen en na
de civiele, bouwkundige of geodetische basisopleiding te streven
naar één planologische eindstudie, die dan een planologisch in
genieur zou opleveren. Een verbreding van het planologische
vakkenpakket zou daarmede eenvoudig zijn te realiseren, dit ten
koste van de eigen technische vakken in de eindstudie. Het land
meetkundig-technisch aandeel in de eindstudie planologische
geodesie van 200 uren (bepaald geen groot aantal meerzou
daarmee komen te vervallen.
238