sfeer, die pas jaren later zou worden geëvenaard bij de zoge naamde Open Dagen in januari 1976 in het nieuwe gebouw. De gehele periode waarin het bestuur van de internationale vereni ging voor een belangrijk deel in Nederlandse handen was Prof. Roelofs was President en Prof. Baarda was Secretaris-Generaal) was vruchtbaar voor de afdeling en leverde veel buitenlandse contacten op, die soms nu nog worden onderhouden. Een ander hoogtepunt was ongetwijfeld de bijdrage die onze afde ling gaf aan het Internationale Geophysische Jaar 1957 - 1958. Op Curasao werd op initiatief van Prof. Roelofs een geodetisch-as- tronomisch station gevestigd. Het doel van de waarnemingen was een beter inzicht te krijgen in de variatie van de plaatselijke tijd en de geografische breedte van het station, de beweging van de pool, onregelmatigheden in de omwentelingssnelheid van de aar de en nog enige andere verschijnselen. De voorbereidingen, die in het gebouw aan de Kanaalweg plaatsvonden waren ook voor de genen die niet of slechts zijdelings bij het project waren betrok ken interessant. De lezingen, die Prof. Roelofs en de beide waarnemers Ir. J. Rolff en Ir. A. C. Scheepmaker hielden, werden dan ook druk bezocht. Het station op Curasao leverde ons ook de eerste geodeet, die doctor in de technische wetenschappen werd, want op 13 februari 1963 promoveerde de heer Scheepmaker op een proefschrift getiteld: 'Analyse van de waarnemingsresultaten verkregen op het geodetisch-astronomisch station op Curasao tijdens het Internationaal Geofysisch jaar 1957-1958'. 5. Kritiek op het studieprogramma in de loop der jaren De contactcommissie van de Nederlandse Land meetkundige Federatie in 1952 Nadat in 1952 een min of meer stabiel studieprogramma tot stand was gekomen en de eerste 'echte1 geodetische ingenieurs de praktijk in gingen, barstte de kritiek op de afdeling los. De geo deet staat vaak zeer kritisch tegenover zijn eigen vak en alles wat daarbij hoort, dus ook tegenover het instituut dat hem opleidt. Men was gewend aan een geodeet, een landmeter, opgeleid in de eerste plaats voor (veld)werkzaamheden bij het kadaster. Nu verscheen er een veel breder opgeleide figuur die, als hij bij het kadaster in dienst trad, daar nog zeer veel details moest leren. De heer Ir. F. Harkink, Hoofd van het Centraal Teken- en Oplei dingsbureau van het Kadaster schreef in januari 1952 een rapport getiteld: 'De geodetische opleiding te Delft van kadastraal stand punt bezien'. De eerste alinea luidde als volgt: 'Als men zijn oor te luisteren legt in kadastrale kringen, hoort men vele en ernsti ge klachten over de bruikbaarheid voor het kadaster van de Delft- 23

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 24