DE GEODESIE IN HET BEDRIJFSLEVEN ir. G. Jacobs G.Jacobs is directielid en hoofd afdeling Geodesie van het inge nieursbureau rrOranjewoud" B. V. te Heerenveen. 1. Ter inleiding Uit een onlangs door de afdeling geodesie van de Technische Ho geschool te Delft verricht onderzoek naar de werkkring van in Delft afgestudeerde geodeten blijkt dat er van de 224 responden ten 44 werkzaam zijn bij nederlandse bedrijven. Van dit aantal vervult de helft een specialistische functie in de geodesie en aanverwante vakgebieden bij advies- en ingenieurs bureaus, oliemaatschappijen en luchtkaarteringsbedrijven. Een kleiner aantal afgestudeerde geodeten is werkzaam bij auto- matiserings-, soft-ware- en organisatiebureaus. De overigen zijn geheel buiten het vakgebied verzeild geraakt en zouden - achteraf bezien - wellicht een Tpassender7 opleiding hebben kunnen kiezen. Met enige vrijmoedigheid mogen we - dunkt mij - stellen dat momenteel zoTn tien procent van de Delftse geodeten een functie bij het neder landse bedrijfsleven heeft gevonden. Het is mij niet bekend of dat in het verleden anders was. Enquê tes zijn niet eerder gehouden en onderzoek naar de vroegere si tuatie is niet eenvoudig. 2. Een summiere terugblik In de dertiger jaren is er een wellicht door de nood der tijden gedwongen ontwikkeling geweest in de richting van het particu lier landmeter schap. Verschillende Wageningse landmeters vestigden zich in deze crisisjaren bij gebrek aan plaatsingsmo gelijkheden als particulier civiellandmeter. De vraag komt dan op of het werk, dat door die particuliere landmeters verricht wordt, voor de bijhouding van het Kadaster kan worden aangewend. Om op deze vraag een antwoord te krijgen stelt de Minister van Financiën bij zijn besluit van 29 november 1934 een commissie in, die tot taak krijgt te onderzoeken welke maatregelen geno men moeten worden indien aan particuliere landmeters gelegen heid wordt gegeven met de landmeetkundige dienst van het Ka daster samen te werken. De commissie bestaat uit de hoogleraren Schermerhorn en 263

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 264