Tienstra, de ingenieurs-verificateur van het Kadaster Hamel
berg en De Korver, de landmeter van het Kadaster Smit en Mr.
Iwema van het departement van Financiën. Bij de installatie van
de commissie stelt de toenmalige Directeur-Generaal van Fi
nanciën dat aanwending van het door particulieren te leveren
werk slechts mogelijk is als het aan bepaalde eisen voldoet.
tTDaartoe kunnen eisen van persoonlijke- en zakelijke aard bij
dragen. De landmeter behoort door zijn persoon en zijn oplei
ding zekere waarborgen te bieden en er moet op het werk be
hoorlijk toezicht zijn", aldus de Directeur-Generaal.
Schermerhorn merkt bij deze gelegenheid op dat hij persoonlijk
als ondernemer op landmeetkundig gebied ondervonden had dat
de loop der dingen zich niet laat forceren. Hij zegt letterlijk:
TrWas dit ondernemen nog geen tien jaar geleden een willekeurig
fenomeen gegroeid uit toevallige omstandigheden of persoonlijke
aspiraties, thans (1934) ligt dit anders.
Een sterke intensivering van het maatschappelijk leven tegen
over een zekere afkeer van uitbreiding van het beambtenappa-
raat gaan samen met een verandering van het karakter van het
landmetersberoep. Door de nood der tijden gedwongen treedt
een vrij groot aantal civiel-landmeters het maatschappelijk le
ven binnen op dezelfde wijze als juristen en ingenieurs. Zij wor
den pioniers tegen wil en dank. Maar de paden die door hen wor
den gevonden en geëffend zullen op talrijke wijzen de gebaande
weg van de Rijkslandmeter blijven kruisen".
Naar ik meen zijn er direct na de oorlog nauwelijks meer parti
culiere landmeters actief. In 1950 schrijft Van Steenis in het
eerste lustrumboek van Snellius over de mogelijkheden voor een
geodetisch ingenieur bij een ingenieursbureau. Alleen de civiel-
ingenieursbureaus die zich bewegen op het gebied van landmeten
en waterbouwkunde zijn dan voor de geodeet van belang.
De landmeetkundige problemen in de bouwkunde zijn van zo ge
ringe betekenis dat een geodetisch ingenieur daarbij zelden of
nooit emplooi zal vinden. De nederlandse ingenieursbureaus
ontvangen hun opdrachten in hoofdzaak van particulieren en la
gere overheidslichamen, zoals waterschappen en gemeenten.
Het landmeetkundige werk voor particulieren speelt vrijwel geen
rol omdat het zich beperkt tot het maken van kaarten van gerin
ge omvang, het verrichten van kleine waterpassingen en het uit
zetten van gebouwen. De polders en waterschappen hebben wel
iswaar een dringende behoefte aan goed kaart materiaal, maar
zijn zich deze behoefte slechts zelden bewust.
Hetzelfde geldt voor de gemeenten. Bij de grootste gemeenten is
echter enige bewustwording merkbaar hetgeen zich uit in het vor
men van een eigen landmeetkundige dienst.
264