voor een plaatsbepalingssysteem op te stellen zal de nauwkeu
righeid beter moeten zijn.
- schepen voor hydrografisch onderzoek. Deze schepen hebben,
naast plaatsbepalingsapparatuur, systemen aan boord voor het
opmeten en registreren van de zeebodem. Hiertoe behoren het
echolood, voor dieptemeting, de sidescan sonar, voor het lo-
caliseren van obstakels en het bepalen van de bodemgesteld
heid, en de subbottom profiler, voor het bestuderen van de bo
venste lagen (0-10 m) van de zeebodem. Hydrografische sche
pen worden voor vele doeleinden gebruikt, o.a. voor het in
specteren van toekomstige locaties voor boorplatformen en
pijpleidingen.
- werkschepen. Hiertoe behoren pijpenleggers, hefschepen voor
het plaatsen van kleine platforms en baggermaterieel voor het
ingraven of bedekken van pijpleidingen. Al deze schepen hebben
een of andere vorm van plaatsbepaling nodig.
- inspectie schepen. Deze worden gebruikt voor het inspecteren
van pijpleidingen en platforms. De apparatuur is grotendeels
hetzelfde als voor een hydrografisch schip, maar dan geïnstal
leerd in een klein (2 persoons) onderzeebootje. Het plaatsbe-
palen hiervan stelt de geodeet voor problemen en de beperkte
ruimte en mankracht aan boord vragen om een specifieke op
lossing.
Het zou te ver gaan om voor ieder geval de mogelijke oplossin
gen aan meetmethoden en apparatuur aan te geven. In het geva
rieerde werkgebied ziet men zich steeds gesteld voor de vraag
'welke apparatuur waar en hoe te gebruiken.
3. De "klassieke" rol van de geodeet
In de inleiding is reeds gezegd dat plaatsbepalen, registreren
van meetgegevens én het verwerken hiervan tot kaarten tot het
bekende terrein van de geodeet behoren. Op deze taken zal ver
der worden ingegaan.
Plaatsbepaling op zee wordt grotendeels gedaan met behulp van
radio plaatsbepalingsystemen. De keuze van een systeem hangt
af van een groot aantal factoren:
- de reikwijdte van het systeem
- nauwkeurigheid van het systeem
- het aantal schepen dat gelijktijdig van het systeem gebruik kan
(en moet) maken
- de bereikbaarheid van de zendstations
- het stroomverbruik en de aanwezigheid van electriciteit
- de kosten van het systeem en die van het operationeel houden
ervan.
277