ook een onaantrekkelijk studieprogramma was ontstaan. Boven dien was het programma weinig informatief in het eerste jaar, ten gevolge waarvan veel studenten met motivatieproblemen te kampen kregen. Er was ook discussie ontstaan over de zin van het praktische halfjaar in de tweede helft van het vierde studie jaar. Slechte ervaringen van studenten in het buitenland (som migen hadden zes maanden lang slechts zeer eenvoudig routine werk te doen gekregen) droegen het hunne daartoe bij. Voorts was er kritiek op de onderwijsmethodiek ontstaan. Of het aloude hoorcollege wel de juiste methode van kennisoverdracht was, werd in twijfel getrokken. Nieuwe methodieken zoals pro jectonderwijs, geprogrammeerde instructie en audiovisuele pre sentaties trokken de aandacht. Ook het principe van de gemeen schappelijke basis van vier jaar en slechts één jaar specialisa tie, zoals in het programma tot dan altijd gevolgd was, begon te wankelen. In haar rapport nu, bepleitte de stafcommissie een geheel vernieuwd studieprogramma; een programma met een driejarige basis en een specialisatie van twee jaar. Bij deze specialisatie achtte de commissie het introduceren van nieuwe afstudeerrichtingen zoals zeegeodesie, kartografie, automatise ring, satellietgeodesie en gronddeskundige noodzakelijk. Het zou te ver voeren het studieprogramma dat de staf voorstel de hier in detail te beschrijven, al is de verleiding wel erg groot I We noemen slechts enkele punten. In het rapport kwam voor het eerst de wens naar voren voor een panoramisch college in het eerste jaar: een college waarin de samenhang tussen de verschillende vakken voor de student moest worden duidelijk ge maakt. Dit college behoorde ook de motivatie van de eerstejaars student te bevorderen. Het moest hem laten zien waar hij is inge stapt. Een ander onderdeel van het programma was, dat het de zuivere wiskunde, toen nog volop aanwezig in het tweede jaar, drastisch wil inperken. Men wilde liever direct op geodetische toepassingen gerichte wiskunde, eventueel te verzorgen door de afdeling zelf. Ook recht moest een veer laten en vakken als gra- vimetrische geodesie, geodetische berekeningen, kaartprojecties, geodetische astronomie en satellietgeodesie dienden te worden samengebracht in een panoramisch college in het derde jaar. Het rapport werd samengesteld door de toenmalige wetenschap pelijke medewerkers Ir. M. J. M. Bogaerts, Ir. B. G. K. Krijger, Dr. Ir. G. H. Ligterink en Ir. J. C. de Munck. De heer Krijger ver liet later de afdeling en werd secretaris van het College van Be stuur van de Vrije Universiteit in Amsterdam. De overige sa menstellers werden later allen docent aan de afdeling Het rapport was behalve voor de programma- en onderwijsver nieuwing ook nog in een ander opzicht belangrijk. Het was name lijk een beheerste uiting van het democratiseringsproces dat 26

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 27