steund. Zij moesten toezien hoe een uitstekend initiatief bij geo desie in warrige discussies ten onder ging, maar bij andere af delingen van de T.H. tot bloei kwam. 7. Het studieprogramma van 1974 In 1970 werd de Wet op de Universitaire Bestuursstructuur inge voerd en dat bracht vele veranderingen met zich mee. Er werden talloze commissies in het leven geroepen waarvan, bij een klei ne afdeling als geodesie, soms bijna iedereen lid was. De prut telende erwtensoep waarop de afdeling vroeger wel eens leek, was nu vervangen door een soep waarin ook bruine bonen en ca- pucijners ronddreven, maar het pruttelen was gebleven, eerder nog toegenomen. Ook het verlangen naar een nieuw studiepro gramma was gebleven. De toen in het verschiet liggende 'Wet Posthumus' droeg er toe bij dat de afdeling in 1971 aan een nieuw studieprogramma ging werken. De wijze waarop dit nieu we programma voorbereid werd, is zeker de moeite waard om aan de vergetelheid te worden ontrukt. Op een voorstel van Ir. Alberda, gedaan in een vergadering van de onderwijscommissie, werd gedurende een week een symposium georganiseerd waarin alle onderwijsgevers de gelegenheid kregen hun vakgebied "en het belang ervan voor de geodeet te beschrijven. Op basis van het verslag van dit symposium ging een commissie 'Inhoud en Pro gramma' aan het werk. Deze commissie stelde een studiepro gramma samen, dat in september 1974 werd ingevoerd. De studenten van de jaargroep 1974, die juist als eersten het nieuwe vwo-examen achter de rug hadden konden direct aan de slag om bij geodesie opnieuw de rol van proefkonijn te gaan spe len! Vanaf deze plaats zij hun hulde gebracht voor de blijmoe digheid waarop zij hun lot aanvaardden 8. Epiloog In het voorgaande heb ik getracht door het beschrijven van enke le lotgevallen een reële schets te geven van ruim 25 jaar lief en leed van de opleiding tot geodetisch ingenieur. Deze opleiding heeft, zoals alles, plus- en minpunten. Een pluspunt is zeker dat het studeren bij een kleine afdeling voordelen biedt. Het on derwijs wordt intensiever en individueler gegeven. Ook de so ciale begeleiding kan bij een kleine afdeling veel aandacht krij gen. In dit verband mag zeker nog eens het werk vermeld wor den dat de heer Haasbroek naast zijn functie als lector verricht te. Hij fungeerde reeds als studie-adviseur vijfentwintig jaar vóórdat dit woord uitgevonden was Hoe zijn studiebegeleiding door de studenten op prijs werd gesteld is reeds eerder in een lustrumboek beschreven. 28

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 29