daar al bij enkele uitwerkingsinstrumenten on-line de komputer
overbelast zou raken.
3.2. Tweede fase
De gegevensverwerking, zoals die in 2.2. werd aangegeven,
vindt bij KLM AEROCARTO volledig geautomatiseerd plaats. Er
is namelijk een programma beschikbaar dat de benodigde hande
lingen voor het koppelen van fotogrammetrische modellen, het
verdelen over de gewenste kaartbladen en het toevoegen van
kaartinformatie zelfstandig uitvoert. Dit programma is bij een
Noorse software-firma aangekocht en is geïmplementeerd op de
centrale komputer van KLM AEROCARTO, een HP 3000-11.
Van de na de gegevens verwerking ontstane digitale bestanden
- voor ieder kaartblad êên - worden zogenaamde checkplots ge
maakt met een automatische tekentafel, de Kongsberg DM 1216.
Iedere checkplot wordt gekontroleerd op volledigheid en kwali
teit. Naar aanleiding van de gekonstateerde onvolkomenheden
worden per kaartblad wijzigingen in het digitale bestand aange
bracht.
Voor dit onderdeel wordt bij KLM AEROCARTO.het Applicon in-
teraktieve grafische systeem (IGS) gebruikt. Het aanbrengen van
wijzigingen gaat als volgt. Het digitale bestand van een kaartblad
wordt ingelezen in het IGS en in grafische vorm zichtbaar ge
maakt op een van de bijbehorende beeldschermen. Onder gebruik
making van bepaalde kommandoTs en een lichtpen brengt de opera
teur aan de hand van de checkplot de nodige wijzigingen aan in het
grafische beeld en daardoor ook tegelijkertijd in het digitale be
stand. Op het eerste gezicht lijkt dit alles erg eenvoudig en snel
in zijn werk te gaan, maar voordat een operateur werkelijk vlot
met een IGS kan werken is een langdurige "gewenningsperiode"
nodig.
Onder deze fase valt ook de toevoeging van gegevens. Een kaart
gebruiker is vaak niet alleen geïnteresseerd in de objekten die in
de luchtfoto zichtbaar zijn, maar ook in andere informatie. Te
noemen zijn: objekten onder begroeiing, straatnamen, huis- en
perceelnummers.
Uit luchtopnamen worden gebouwen gedigitaliseerd aan de hand
van dakranden, de grondomtrek van een gebouw is immers in
luchtopnamen slechts gedeeltelijk zichtbaar. Bepaalde kaartge
bruikers hebben echter de grondomtrek nodig, bijvoorbeeld om
er andere objekten, zoals leidingen, aan vast te meten. De bij
een zgn. naverkenning gekonstateerde dakoverstekken worden op
de checkplot genoteerd en zullen dan aan de kaart, i.e. het digi
tale bestand toegevoegd moeten worden.
Ook het toevoegen van al deze gegevens vindt plaats met het IGS.
317