Als men in leidinggevende funkties wordt geplaatst, en dat is
toch heel vaak met academici het geval, dan komt men in aanra
king met facetten als personeelsbeleid, planning, kostencontrole
e.d. Zaken die in de opleiding niet of nauwelijks werden behan
deld, maar waarmee men zowel bij particuliere instellingen als
bij de overheid heel veel mee te maken kan krijgen.
Op de hierboven in het kort genoemde punten zal nader worden
teruggekomen.
Om de betrokkenheid van de geodetisch ingenieur met de kaarte-
ring op de kleinere schalen wat meer relief te geven is het wel
licht goed eerst iets over de ontwikkelingen op fotogrammetrisch
en kaartografisch gebied en de toepassing daarvan op dit vakge
bied te vermelden.
2. Ontwikkelingen op het terrein van de kleinscha
lige fotogrammetrie
Kort na de tweede wereldoorlog toen de luchtfotografie voor
kaarteringswerk moeizaam weer op gang kwam en men weer de
in de oorlog geheel gestagneerde fotogrammetrische kaarterin-
gen kon gaan opstarten bestond het werk van de geodetisch inge
nieur vooral uit het fototriangulatiewerk en het bepalen van ter-
reincontróle punten, de z.g. paspunten, om de stroken luchtfotoTs
op kleinschaal te kunnen pisteren.
De fototriangulatie voor het werk in Nederland werd geheel uitge
voerd op de radiaaltriangulator van Zeiss Jena.
Dit apparaat was vóór 1940 gebouwd. In het buitenland werd de
radiaaltriangulatie weinig toegepast; in het vlakke Nederland
daarentegen des te meer. Prof. R. Roelofs ontwikkelde nog een
geheel nieuw type radiaaltriangulator, dat door de firma Wild te
Heerbrugg werd gebouwd en welk met zeer goed resultaat bij de
topografische kaartering in ons land werd gebruikt.
De triangulaties werden nog gedurende vele jaren uitgevoerd op
glasdiapositiefplaten aangezien de acetaat - filmbasis van de
luchtfotonegatieven nog lang niet de maatvastheid van de huidige
polyesterfilm bezaten. Direct van de film werken gaf dan ook
veel moeilijk te achterhalen maatfouten.
Door de intrede van de computer wijzigden in het begin van de
60-er jaren de werkzaamheden aan de fotogrammetrische grond
slag zich belangrijk.
Blokvereffeningstechnieken werden meer en meer ingevoerd en
de totale hoeveelheid terreinwerk werd daardoor sterk vermin
derd. Er was nu steeds meer aandacht nodig voor de fototriangu
latie, de blokvereffening, de ligging van de controlepunten en de
beoordeling van de vereffeningsresultaten. De inwendige nauw-
326