6. V eldw e r k
Voorzien waren drie équipes, twee mobiele- en één basis-équipe.
Elke ploeg bestond uit een Nederlander en twee Voltanen, een
chauffeur en een helper. Aangezien deze bezetting niet altijd vol
doende was om al het materiaal naar de punten te transporteren
(vaak alle kampeerspullen en uiteraard de Doppleruitrusting:
ontvanger, cassette-unit, batterij etc.) werden er vaak locaal
mensen gehuurd om hierbij te helpen. Het vervoer werd gere
geld met Landrovers, Toyota landcruisers en in bepaalde geval
len met behulp van het vliegtuig van het IGHV.
M.b.v. een kaart waarop de rijtijden plus de te volgen route tus
sen de diverse punten stond aangegeven (gemaakt tijdens de ver
kenning) werd tijdens de metingen een meetprogramma opgesteld
door de basis-équipe, gestationeerd in Ouagadougou. Ook werden
hier de waarnemingen steeds zo snel mogelijk gecontroleerd met
een HP 9830 tafelcomputer.
Zoals reeds gezegd moesten er per punt 30 satellieten gemeten
worden hetgeen betekende, met 7 satellieten Ts nachts en 5 over
dag, dat er per punt 2^ etmaal gemeten moest worden. Met het
reizen erbij hield dit in dat er per punt op 4 dagen gerekend
moest worden. Met 16 te meten punten en twee équipes dus 32
velddagen. Dit kwam ondanks wat startmoeilijkheden bijna op de
dag uit met de beschikbare tijd, nl. 6 weken.
Het meetprogramma kon, dankzij het dagelijkse radiocontact met
de apparatuur van KLM aerocarto tussen Ouaga en de meetploe-
gen, gemakkelijk gewijzigd worden, hetgeen diverse malen bij
zonder nuttig bleek. Ook konden door dit contact wat eenvoudige
technische moeilijkheden snel opgelost worden.
Men kan zonder overdrijven stellen dat niet alle punten gemeten
hadden kunnen worden zonder dit radiocontact.
7. Moeilijkheden ondervonden tijdens de meting
Bij aankomst in Boven-Volta bleek een van de cassette-units on
herstelbaar beschadigd. De plakplaatjes "fragile" hebben bij de
tegenwoordige behandeling door de luchtvaartmaatschappijen
blijkbaar alleen nog maar betekenis als versteviging van de ver
pakking. Daar dit echter het enige apparaat was waarvan een ex
tra exemplaar aanwezig was, kon er zonder vertraging met het
meetprogramma begonnen worden.
Al gauw bleek dat de locaal gekochte batterijen niet voldeden,
een volle batterij ging net 12 uur mee De interne batterij van
de ontvanger werd hierdoor ook niet opgeladen, wat tot gevolg
had dat het programma voor de microprocessor in de ontvan
ger opnieuw ingelezen moest worden wanneer de externe batte
rij losgekoppeld werd. Aangezien er maar één programma-
345