gegeven door de bekende Dopplersatellieten, waarmee men de ligging van punten op aarde kan bepalen met een nauwkeurigheid van een meter. De apparatuur (ontvanger) die hierbij gebruikt wordt is geschikt voor de dagelijkse praktijk. Een verbeterd ra dio-satellietsysteem is het GPS global positioning system). Terwijl een plaatsbepaling met een nauwkeurigheid van een me ter met Dopplersatellieten ongeveer 50 uur in beslag neemt, zou men met dit GPS zo'n nauwkeurigheid binnen één minuut kunnen bereiken. Het systeem is op het ogenblik in opbouw. Bij deze laatste systemen (Dopplersatellieten en GPS) past een opmerking over de irivesteringskosten, die zeer hoog zijn. Toch zijn deze kosten omgerekend per gebruiker niet extreem hoog. Zij zijn eerder laag te noemen, vergeleken met de hoge kosten van expedities, die nodig zijn om enkele punten op grote afstand van de bewoonde wereld te bepalen met behulp van klassieke me thoden. Door het onderlinge wantrouwen dat onvermijdelijk is als het om grote geldbedragen gaat, zijn deze investeringen voor de tamelijk diffuus georganiseerde geodeten niet mogelijk. De beide systemen zijn dan ook van militaire oorsprong en daarom niet geoptimaliseerd voor geodetisch gebruik; als zo*n systeem eenmaal bestaat, dan komt het geld voor een echt geodetisch systeem zeker niet bij elkaar. Zal het op den duur in het kader van de Verenigde Naties wellicht mogelijk zijn om zeer grote investeringen te doen ten algemene nutte? In plaats van afstanden tussen punten kan men ook afstanden me ten tussen een punt en een vlak, namelijk met de zogenaamde satelliethoogtemeter, waarmee kontinu de afstand tussen een sa telliet en het zeeoppervlak gemeten wordt met een precisie van misschien 10 cm. Indien men vanaf aardse stations de satelliet aanmeet en als men bovendien voldoende weet van de hoogteva riaties van het zeeoppervlak, dan kan men met behulp van deze metingen de vorm van het zwaartekrachtsveld boven de zee be palen. Traagheidsmethoden Kontinue metingen worden ook verricht bij de traagheidsmetho den, waarbij voortdurend de drie komponenten van de versnel ling van een voertuig gemeten worden; verder worden öf de hoeksnelheden om drie assen gemeten, öf de richtingen van het instrument worden bij geregeld. De versnellingen worden geme ten met zogenaamde versnellingsopnemers; voor het bijregelen of opmeten van de richtingen gebruikt men tot op heden tollen (gyroscopen), maar er zijn vergevorderde experimenten aan de gang met ringlasers, waarmee men zonder bewegende delen een hoeksnelheid kan bepalen uit de positie van een lichtinterferentie patroon. ZoTn ringlaser is zeer geschikt voor een systeem waar- 35

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 36