3. In een torenkamertje van de faculteit werkt de heer Poelreiger die grote naam heeft gemaakt door de organisatie van een facul- teitsfeest enige jaren her. Voor het overige kennen slechts wei nigen deze integere wetenschapper. Aan Bogels scherpe oog is Poelreiger echter niet ontsnapt. Op een namiddag stapt de jonge en energieke dekaan Poelreigers kamer binnen. De laatste kijkt verbaasd op, omdat hij de afgelo pen 237 werkdagen niemand op zijn eenzame torenkamer heeft gezien. TrWilde U mij spreken?", vraagt hij twijfelend. "Ja, Poelreiger, dat wil ik; en met reden meen ik. Je moet iets voor mij doen; voor mij gaan werken, bedoel ik. Ach, hoe zeg ik dit, zonder wantrouwen te wekken en toch mijn doel te berei ken. Kun je voor mij gaan uitzoeken wat de mogelijkheden zijn onze studenten op te leiden voorehlaten we zeggen een soort Griekenlanddeskundige. M Poelreiger kijkt verbaasd. Zijn grote geheim was dat zijn weten schappelijke en relevante werk hem al lang niet meer boeide en dat zijn avontuurlijke geest iets anders wenste. Zou Bogel dit le vens-geheim kennen? Zou hij zijn drang naar avontuur hebben opgemerkt? "Je zult in de zomer ook een dienstreis naar Griekenland moeten maken, bedoel ik ook", vervolgt Bogel, die niets van Poelreigers overpeinzingen opmerkt. Poelreiger leunt naar achteren om een fles gedistilleerd te grij pen en gaat staan. "Professor Bogel, heer dekaan, ik doe het", verklaart hij met ambtelijke plechtstatigheid. Daarbij vult hij twee glaasjes. Dit is een oude faculteitsgewoonte, die weliswaar strijdig is met het ambtenarenreglement, maar die vaak erg verhelderend en pret tig werkt. iföuaE. STUblfc' 379

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 380