Bogel, een reden om een klein feest te geven voor kennissen,
vrienden en Byzantinologen.
Zo komt het, dat op een koude winteravond tot op grote afstand
van de kapitale villa vrolijke klanken zijn te horen. Het gezin
Bogel heeft kosten nog moeite gespaard om de gasten in een op
perste staat van euforie te brengen.
Laat op de avond - de vrienden en kennissen van Bogel zijn al
lang vertrokken, maar Byzantinologen zijn er nog volop - raakt
de jonge en ambitieuze dekaan in gesprek met student Muis, die
niet geheel sober meer is.
"Ah, meneer Muis, U bent soms goed geïnformeerd, U wilt
soms nog wel eens wat weten, bedoel ik ook, eh weet U soms
wie toch die strip in de Pandorropinie schrijft?"
"Ja, meneer Bogel, maar weet U soms wie toch op dat Grieken
landdeskundigenonderzoek is gekomen?"
"Eh maar dat was* ik natuurlijk
"En, komt er nu eigenlijk nog ooit een Griekenlanddeskundige?"
Bogel wilde eigenlijk over het onderwerp niet praten. Als veel
geplaagd en druk bezet man had hij toch al zo veel te verduren.
"Och ehtja ehziet U, ik moet dat eigenlijk alleen doen,
al helpt Poelreiger mij uitstekend natuurlijk, maar U weet hoe
moeilijk het is op onze faculteit een briljante gedachteeh, nu
ja er wordt verschillend over gedacht, meen ik, ehmaar niet
zo verschillend hoor, meen ik. eh. nu ja er zijn wel wat ver
schillen van inzicht, denk ik, maar ik heb het al zo druk hè".
Muis kijkt somber voor zich uit, alsof hij overgeleverd is aan
geheel andere gedachten.
"Ehvervolgt Bogel, "ik moet ook vaak weg, naar het buiten
land, dat is ook erg belangrijk voor de faculteit en voor mijn vak
gebied, meen ik, denkt U niet?"
391