- de toename van het aantal studenten in de laatste jaren en de,
naar het. zich laat aanzien, zich voortzettende tendens hiervan.
Deze factoren hebben tot gevolg dat de opleiding, die toch al een
breed gebied bestrijkt, een nog breder vakkenpakket zal moeten
bevatten. Het is de vraag of elke geodeet dan nog een zelfde op
leiding kan krijgen, waarbij naast algemene geodetische kennis
ook voldoende diepgang mogelijk is. Betrekt men hierbij de mo
gelijke invoering van de tweefasenstruktuur door de Minister van
Onderwijs, dan is het onvermijdelijk, dat een splitsing in de op
leiding komt. Gezien de beide genoemde factoren, de uitbreiding
van het vakgebied en de toename van het aantal studenten, is dit
ook verantwoord.
De afdeling is reeds met voorbereidingen hiervoor bezig. Een
tweede herprogrammeringscommissie, commissie "Inhoud en
Programma", is reeds door de afdelingsraad ingesteld. De twee
afstudeerrichtingen, nog in voorbereiding, worden aangeduid met:
A: fysisch-mathematische
B: planologisch-administratieve
Deze richtingen komen ongeveer overeen met de 2 hoofdlijnen zo
als deze zijn genoemd in N. G. T. november 1976.
Bij de invoering van twee studierichtingen zal de student dus tij
dens de opleiding, wellicht aan het einde van het tweede studie
jaar, reeds een keuze moeten maken op welk gebied van de geo
desie hij zijn aandacht wil richten.
Een moeilijkheid bij de invoering van twee afstudeerrichtingen
is- in hoeverre de beide richtingen moeten' verschillen en welk
deel van het vakgebied met welke inhoud gemeenschappelijk moet
worden. De genoemde vakken bij de toegepaste geodesie - land
meten, fotogrammetrie en kartografie - zullen bij beide richtin
gen wel steeds tot de kernvakken behoren.
De toegepaste geodesie zal een duidelijke bijdrage moeten leve
ren aan de verbinding tussen de beide studierichtingen en als
zodanig dus een belangrijke brugfunctie moeten vervullen.
47