belang zijn en niet direct van doen hebben met de mathematisch- technische kant van het vak. In feite waren dat dezelfde vakken als die waarover ik nu onder de benaming planologisch-administratieve geodesie moet schrij ven. Evenals toen worden ook nu nog twee hoofdlijnen in de stu die voor geodetisch ingenieur onderkend. Het verschil is al leen, dat toen over een parageodetische hoofdlijn naast de ma- thematisch-technische werd gesproken, waarin als sublijnen naast de planologisch-administratieve geodesie nog een aparte inrichtings- en ook een juridische lijn werden onderscheiden*), tèrwijl nu dit geheel beurtelings als planologisch-administratie ve geodesie en als vastgoedgeodesie wordt aangeduid. Het recht is dus geannexeerd en ook het geheel van planologische en economische vakken, dat destijds de inrichtingslijn uitmaakte. Het moest er wel eens van komen: het vakgebied waarover ik hier spreek, begint het stadium van wetenschappelijke en maat schappelijke volwassenheid te naderen en, zoals dat meer ge beurt met opgroeiende jongeren, tegen de tijd dat zij op eigen benen menen te kunnen staan, gaan zij alternatief samenwonen, al dan niet in een gekraakt pand, en hebben zij de wijsheid meer dan in pacht, namelijk in eigendom. Ik had het kunnen weten, want sipds 1975 worden mijn verspreide geschriften over coör dinatie van wetgeving, vastgoedsystemen, land- en stadsinrich- ting en grondpolitiek gebundeld uitgegeven in de reeks van Pu- blikaties over planologische en technisch-administratieve geo desie (nrs. 3, 4, 9 en 12). Hoe vaak iemand ook probeert kabi netten over grondpolitiek te doen struikelen of rechtsontwikke lingen te beihvloeden, uiteindelijk blijkt zijn enige vaste punt de geodesie te zijn, een vak waarvan zijn soortgenoten buiten Delft de naam niet eens kunnen uitspreken, laat staan het begrip op juiste waarde schatten. Er is echter nog een belangrijk verschil met de herprogramme ring van 1974. Werd destijds het aantal afstudeerrichtingen te ruggebracht van vijf (geodesie, fotogrammetrie, administratie van de grondeigendom en cultuurtechniek, landmeetkunde voor exploratiedoeleinden en zeegeodesie) naar drie (landmeetkunde, planologische en technisch-administratieve geodesie en fysisch- mathematische geodesie), er blijven nu maar twee meer over: de mathematisch-technisché en de planologisch-administratieve geodesie. De vanouds bekende landmeetkunde is onder het geodetisch geweld van de beide hoofdrichtingen bezweken. Daar- 50 Zie daarover L. Aardoom, Hoofdlijnen van het nieuwe studieprogramma, NGT 73, blz. 23 e.v., met name het schema op blz. 27.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 51