de landbouwkundige toetsing aan toe. Ook andere taxatiedes kundigen zijn in de sfeer van makelaardij, belastingwezen e.d. dringend nodig. Taxatieleer vraagt naast een juridisch-econo- mische ook om een mathematisch-technische benadering, hoe wel het even moeilijk zal zijn beide benaderingen te integreren als dat vanouds bij de kadastrale metingen het geval is geweest. Kennis van de grond-, bouw- en woningmarkt, ook wat betreft hun ontwikkelingstendenties, zijn hiervoor nodig. Grond-, bouw- en volkshuisvestingseconomie kunnen hierbij naast het recht ondersteunend werken. Wellicht kan voor dit soort ge specialiseerde beroepen gebruik worden gemaakt van de mo gelijkheden van de tweede fase-opleiding. - Gebruik: om dit aspect draait tenslotte alles bij de grond en het overig onroerend goed. Toch hebben de meeste grondge bruikers geen geodetisch ingenieur nodig om dit gebruik te kunnen uitoefenen. Bij de landbouwingenieur ligt dit bepaald anders. Hij speelt zijn rol in de landbouwvoorlichting en ook bij de landbouworganisaties. Wel blijkt de geodeet bij laatst genoemde instellingen zich te kunnen bewegen als een vis in het water. Het bewijs daarvoor is evenwel slechts te vinden bij één centrale en één gewestelijke landbouworganisatie. Kortom, de mogelijkheden worden ook hier weer onvoldoende benut. Hetzelfde geldt voor de sfeer van het niet-agrarisch grondgebruik, hoewel de gebruikers hier doorgaans minder goed georganiseerd zijn. De Vereniging Eigen Huis en de huurdersorganisaties zijn actief genoeg, maar bieden nog wei nig mogelijkheden. Iets groter zijn die van de woningcorpora ties, met name wat de overkoepelende instellingen (Nationale Woningraad en N.C.I.V.) betreft. Staatsbosbeheer, Domeinen, Rijksdienst IJsselmeerpolders en Defensie zijn, behalve be heerders, ook grootgrondbezitters en -gebruikers, waar kan sen meer dan tot nu toe benut kunnen worden. - Belasting: belastingsinspecteur of -ontvanger zal een geo deet wel niet gauw worden. Maar er zijn activiteiten met be trekking tot de belastingheffing, die hij juist heel goed kan be hartigen. Trouwens, historisch gezien is de oorsprong van zijn maatschappelijk bestaan daarin te vinden. Dat betrof spe ciaal de registratie van de private rechtstoestand als grond slag voor de heffing. In feite zijn de kadastrale rechthebben den nog altijd de belastingplichtigen bij uitstek, voorzover het om rijks-, provinciale, gemeentelijke of waterschapsbelastin gen inzake onroerend goed gaat. Toch is dit niet de enige po tentiële geodetische bemoeienis met de belastingheffing. Een tweede betreft de reeds genoemde waardebepaling en een derde de verzorging van een volledig vastgoedinformatiesysteem, 61

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 62