is bijgebracht, voorzover het althans niet om de vaak juridische
inhoud gaat.
Waarmee ik maar wil zeggen dat het in een mensenleven kan
verkeren. Ook, ja zélfs in het leven van een geodeet, hoewel die,
eenmaal van een behoorlijke functie voorzien, vaak even immo
biel is als het onroerend goed zelf. Immobiliteit is zelfs
zijn meest ernstige gebrek. Hij streeft kennelijk naar rechtsze
kerheid, zeker bij een dienst als het Kadaster, waar de jonge
ingenieur niet heen en de oude niet vandaan te krijgen is. Nu leeft
zoTn dienst ook bij de gratie van de rechtszekerheid, dus wie zal
het hen kwalijk nemen. Maar wij als hoogleraren zitten er maar
mee, als wij attent gemaakt worden op functies voor oudere geo
deten. Overigens vrees ik, dat het geodetische immobilisme be
smettelijk is, want na vier jaar ernstig pogen, nog wel bij de
thans honderdjarige universiteit van Abraham Kuyper, is het ook
mij persoonlijk niet gelukt van de vastgoedgeodesie - welk een
schitterend pleonasme - los te raken.
De enige kans om geodeten in nieuwe functies geplaatst te krij -
gen is direct na hun afstuderen. Daarom zal een goede voor
lichting gegeven moeten worden, niet alleen op -de middelba
re scholen om studenten aan te trekken, maar ook op nog onont
gonnen beroepsvelden om afgestudeerden te plaatsen. Ik denk dan
speciaal aan gemeentelijke stedebouwkundige diensten en grond
bedrijven, maar natuurlijk ook aan andere potentiële werkgevers
als in het voorgaande genoemd.
Een reclamefolder van de Afdeling Geodesie zou niet misstaan.
Het is wat ongewoon voor een publieke instelling, maar per slot
van rekening is de overheid allang van haar 19e eeuwse voetstuk
gevallen en zelfs de hoogleraar is onttroond. Want toen ik in
Delft kwam, werd ik door de heer Bruining ingeleide gedaan in
de collegezaal met de woorden: MHeren, tijd voor professor De
Haan". Tegenwoordig moet ik hen zelf roepen of komen zij veel
te laat.
64