wijsprogrammaTs van de TH en de HTS, dan blijkt dat aan de be drijfskundige vorming in beide opleidingen (veel te) weinig aan dacht wordt besteed. De genoten vooropleiding bevat dus te weinig criteria voor het beantwoorden van de vraag of men voor deze ho gere leidinggevende funkties geschikt is. Verder is deze hiërar chie, gebaseerd op een soms jaren her behaald diploma, een mis kenning van het feit dat ook, of misschien zelfs juist, door prak tijkervaring veel geleerd kan worden. Bovendien is tegenwoordig de tijdens de opleiding verworven kennis snel verouderd. Als gevolg van deze beperkte funktieuitloop, de beperkte door stromingsmogelijkheden bij veel overheidsdiensten, zitten veel HTSTers spoedig aan hun carrière-plafond. Het doorbreken van dit systeem schijnt een zeer moeizaam proces te zijn, vooral van wege de feitelijke machtsverhoudingen en de verworven (rechts) posities. Wel is er op dit terrein een kentering te bespeuren bij sommige partikuliere bedrijven en enkele overheidsdiensten. Ik kom hierna daarop nog terug. 4. De toekomstige relatie TH-HTS Vergelijken we de huidige TH met de HTS en de huidige werksitua tie van de ir met die van de ing, dan zal het duidelijk zijn dat veel jongeren indien mogelijk kiezen voor een opleiding te Delft. Wel iswaar is de studie daar langer en zwaarder, maar de personele, ruimtelijke, instrumentale en financiële middelen die hen ten dienste staan zijn ruimer en beter. Bovendien zijn zijn toekom stige carrièremogelijkheden tot nu toe beter. Algemeen wordt verwacht dat bij het hoger onderwijs (WO en HBO) de komende 20 jaren rekening moet worden gehouden met een ster ke toestroom van studenten. Politiek uitgangspunt van de huidige minister van onderwijs (Pais) als ook van zijn voorgangers (Van Kemenade en Klein) is dat het hoger onderwijs toegankelijk moet zijn voor velen. Bovendien wordt er daarbij van uitgegaan, dat in de komende jaren het deel van het nationaal inkomen dat voor on derwijs beschikbaar is, niet groter zal worden, hetgeen impli ceert dat met dezelfde middelen meer studenten opgevangen moe ten worden (8). Voeg hierbij het feit, dat veel wetenschappelijk afgestudeerden niet academisch werkzaam zijn, dan zal de richting van de komen de herstrukturering van het hoger onderwijs duidelijk zijn: ver sterking van het goedkopere HBO ten koste van het veel duurdere WO, waardoor hoger onderwijs voor velen toegankelijk wordt. Voorwaarde voor het slagen van deze herstrukturering is wel dat de civiele effekten van de diplomaTs van WO en HBO (carrière mogelijkheden, beloningen, status e.d.) gelijker worden. Hoe is de stand van zaken op dit moment met betrekking tot die toekomstige herstrukturering van het hoger onderwijs? In de af- 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 72