Het doel van de Wet op het HBO is het HBO uit de Wet op het Voortgezet Onderwijs te halen, waarin het een vreemde eend in de bijt is. Om een goede basis te leggen voor samenwerking met het WO is het wenselijk dat het HBO, waarvan het Hoger Tech nisch Onderwijs een onderdeel is, eerst een zelfstandige wettelij ke grondslag krijgt. De inhoud van het wetsontwerp blijft echter dicht bij een beschrijving van de huidige situatie in het HBO, zo als dit nu geregeld is in de Wet op het Voortgezet Onderwijs. Het uiteindelijke doel van al deze voorstellen is één samenhan gend stelsel van gedifferentieerd hoger onderwijs, waarbij alle vormen van hoger onderwijs voor overeenkomstige situaties ge meenschappelijke regelingen krijgen. Het is natuurlijk wel discutabel of deze herstrukturering wel vol gens de nu uitgestippelde lijnen zal verlopen. Misschien staan de ze voorstellen over enige tijd weer in de ijskast. Met name zou dit wenselijk zijn voor het voorstel inzake de Twee-fasenstruk- tuur WO. Noch het WO, noch het HBO is met dit voorstel gediend. Gaarne zou ik me willen aansluiten bij wat de voorzitter van de sektie HTO van de HBO-Raad in PT/AKTUEEL naar aanleiding van dit wetsvoorstel heeft gezegd (4): TTVoor eens en voor altijd moet worden afgerekend met het onderscheid tussen hoger weten schappelijk en beroepsgericht onderwijs. Ook voor de technische en de agrarische vakken. Binnen het éne hoger onderwijs met voor ieder gelijk civiel effekt moeten er duidelijk aanwijsbare stromen zijn. De ene smalle stroom voert een betrekkelijk kleine geselekteerde groep in een cursusduur van gemiddeld zes jaar naar het exclusieve gebied van het wetenschappelijk, grensver leggend, onderzoek. De tweede zeer brede stroom, hoger onder wijs voor velen, is een wetenschappelijke studie van gemiddeld vier jaar, meer uitsluitend gericht op de toepassing van weten schap. In de termen van de bestaande struktuur van het hoger on derwijs zou men kunnen zeggen een WO-stroom en een HBO- stroom. Met daarbij dan wel nadrukkelijk vermeld dat die stro men zowel methodisch als inhoudelijk en wat civiel effekt betreft niet gelijk zijn met wat nu WO en HBO heet. In de HBO-stroom zit meer wetenschap en in de WO-stroom min der beroepsgerichtheid dan in het bestaande HBO en WO. De ge talsverhouding zal, anders dan de getalsverhouding van nu tussen WO en HBO, hooguit een op drie mogen zijn. 25$ WO op 75$ HBO. Dat is de richting waarin het hoger onderwijs zich natuurlijker wijs behoort te ontwikkelen. Een ontwikkeling die door de over heid moet worden gevolgd, bevorderd, ondersteund, gericht en begeleid. De door minister Pais voorgestelde twee-fasenstruktuur is niet de juiste oplossing. Dat model is teveel geënt op de bestaande si tuatie en onvoldoende afgestemd op de huidige ontwikkelingen. De 73

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 74