academische graad bezitten. Door het onderbrengen van de HTST
ers in deze groep van TThoger personeel" is ook voor hen een rang
hoger dan schaal 148 bereikbaar geworden.
Deze integratie past in het nieuwe bezoldigingsbesluit voor rijks
ambtenaren (BBRA), waarbij ten aanzien van een toe te kennen
rangsniveau aan een funktionaris niet meer zozeer het diploma-
bezit bepalend zal zijn, maar ervan gewag wordt gemaakt dat
een redelijke vervulling van de betreffende funktie niet denkbaar
is zonder een werk- en denkniveau, dat in het algemeen corres
pondeert met het aangeduide opleidingsniveau". De salarisgroe
pen vormen voor de doorstroming geen onneembare vestingen
meer.
Ook bij Rijkswaterstaat gaat het loopbaanbeleid voor academici en
HTSTers er in de toekomst anders uit zien. Naar de mening van
personeelszaken van deze dienst kunnen academici aldaar in de
toekomst niet meer rekenen op "automatische" bevordering. De
HTSTer krijgt meer kansen, maar deze moet dan wel bereid zijn
tot bijscholing en het accepteren van meer mobiliteit. Uitgangs
punt is bij Rijkswaterstaat een loopbaanbeleid dat uitgaat van de
gelijkwaardigheid van de ir en de ing. Ze krijgen gelijke promotie
kansen. Natuurlijk betekent dit niet dat deze betere promotiekan
sen binnen het bereik liggen van alle HTSTers. Dikwijls zal de TH-
ingenieur een voorsprong hebben, vooral als theoretische kennis
belangrijk is voor de funktie. In veel leidinggevende funkties spe
len daarbij persoonlijke capaciteiten een belangrijke rol.
Daarnaast zijn er een tweetal andere tendenzen die gaan in de
richting van een meer gelijkwaardige positie tussen de ir en de
ing. Sedert 1977 is bij de rijksoverheid een nieuwe regeling (AJA-
regeling) van kracht waarbij wijzigingen zijn aangebracht in de
aanvangssalarissen (verlaging) en carrière-opbouw van jonge aca
demici. De verschillen in de aanvangssalarissen van de jonge ir
en de jonge ing bij de rijksoverheid zijn kleiner geworden. Ten
slotte zou ik in dit verband willen noemen het toetreden van de
NVG tot het NGL. Volgens de voorzitter van de NVG, is dit geen
op zichzelf staande gebeurtenis, maar een schakel in een keten
van ontwikkelingen, logische ontwikkelingen.
Als bovengenoemde ontwikkelingen doorzetten, dan betekent dit
dat de doorstromingsmogelijkheden voor HTSTers groter worden.
Voorwaarde is wel dat de HTSTer ook werkelijk een kans krijgt.
Mede gezien de ontwikkelingen op onderwijs gebied is het dan
denkbaar dat in de toekomst vooral in de research de meeste TH-
ingenieurs werkzaam zullen zijn, terwijl de hogere funkties in de
technisch uitvoerende sektor door relatief veel HTSTers zullen
worden bezet. Voorts is het denkbaar dat op lange termijn vooral
bij funkties op het gebied van het management of in de bedrijfsbe-
76