Beziet men op deze wijze de taken van de geodeet werkzaam in
de maatschappijdan wordt duidelijker de taakverdeling tussen
Ing. en Ir.maar wordt onduidelijker het streven van de huidige
regering om de universitaire opleiding minder te richten op
tTtraining in onderzoekTt. Bij dit laatste wreekt zich het verschil
tussen "development" en "research", wat ik vrij wil vertalen in
praktijkonderzoek en vrij of wild of avontuurlijk onderzoek (dat
meestal slechts gedijen kan in de universitaire sfeer).
Dit vrije, wilde of avontuurlijke onderzoek is voor mij als de
voorjaarsroep van de grote lijster: de lokkende verte, de speur
tocht naar de bron, het gevoel van schoonheid van gevonden sa
menhangen. Maar dit type onderzoek staat nooit los van prakti
sche problemen, het ontstaat door deze te abstraheren en te ge
neraliseren. Meestal geeft elk niveau van oplossing dat men be
reikt nieuwe, of nieuw inzicht in, praktische problemen en dan
start de cyclus opnieuw. Tienstra leerde mij daarbij dat, tel
kens als een bestaande theorie of groep van theorieën dank zij
een gedachtensprong vervangen wordt door een meeromvattende
theorie, de vervangen theorieën via benaderingsprocedures uit
de nieuwe theorie moeten kunnen volgen. Merkwaardigerwijze
blijkt dit ook een goede controle op geslotenheid of consistentie
van de nieuwe theorie te geven, terwijl tevens verbinding kan
worden gehouden met de onmisbare gegroeide ervaring in het
kader van de oudere theorie. Ik heb daarbij het geluk gehad dat
enkele ontwikkelde theorieën betrekkelijk snel tot praktijkme
thoden werden, en wie zou gedacht hebben dat wilde gedachten
uit rond 1962 over verbinding van geometrische en gravimetri-
sche elementen uit de geodesie een veel bevredigender inzicht
zouden kunnen geven in de verwerking van satelliet-hoogteme
tingen in het toen nog niet te bevroeden Seasat-project? Ook van
gasonttrekking uit de Groninger bodem was nog geen sprake en
toch geeft ook hier dezelfde theorie een beter inzicht in definitie
en meting van bodemdaling.
De vraag hoe je er toe komt zulk een avontuurlijk en moeizaam
pad te kiezen zal wel altijd een raadsel blijven. Aanleren kun je
het niet, als docent hoop je maar dat een van je leerlingen het in
zich heeft en dat je kunt aansporen of stimuleren. Iets van wat ge
beurt heb ik eerst tijdens de hogeschooldagen 1960 bij de instel
ling van het Laboratorium voor geodetische rekentechniek ver
teld, gevolgd door een veel uitvoeriger schets in het vierde lus-
trumboek van Snellius; met een aanvulling in het gedenkboek van
het 25-jarig bestaan van de OEEPE (1978) en onlangs tijdens de
NGL-studiedag over fouten maken en fouten zoeken (uiterst toe
passelijk als men door vallen en opstaan tot formulering van
ideeën komt).
87