De regering hoeft dus niet bang te zijn dat dit "vrije" onderzoek ooit deel uit kan maken van het lesprogramma, wel is het voor de vorming van de student belangrijk deel te nemen aan develop- ment-aspecten ervan. En dit is tot nu toe in Delft op ruime schaal gebeurd, waarbij men zeker moet denken aan de zomer kampen en aan afstudeerwerk. Hoe dit zal moeten gaan bij in voering van de twee-fasenstruktuur is voor mij nog een vraagte ken. Ook het geven van onderwijs speelt een grote rol, het is mij vele malen overkomen dat onschuldig lijkende vragen van studenten een nieuwe onderzoekvariant openden. Het is iedere docent ook bekend dat poging tot uitleggen van theorieën de eerste twijfel kan doen rijzen of men met de theorie zelf op de goede weg is, en twijfel is de eerste stap tot het onderkennen van een onder zoekprobleem. De studenten vragen zich natuurlijk af wat er nog op onderzoek gebied te doen is en komt. Uit het bovenstaande volgt: van alles Geen ingenieursprobleem zonder praktijkonderzoek, met hope lijk de onderkenning van eigenlijk noodzakelijk "vrij" onderzoek. Vereist reeds niet een nieuw vakgebied als vastgoedsystemen een onderzoekstichting, al vragen buitenstaanders zich af, of dit nu een al dan niet tijdelijke overname van delen van praktijkon derzoek van landelijke diensten betreft, of dat deze stichting te vens tot een centrum voor "vrij" onderzoek zal uitgroeien? Verdere algemene voorbeelden zijn moeilijk te geven door het volgens een bekend Nederlands jurist zo beperkte gezichtsveld van de mathematische geodeet. Maar ik zou nog willen wijzen op de boeiende geschiedenis van het satellietobservatorium te Koot wijk, ontstaan uit de idee van de toenmalige onderafdeling geo desie om "vrij" onderzoek mogelijk te maken op het nieuwe ge bied van de satellietgeodesie. Via "oefening baart kunst" is het uitgegroeid tot een der betrouwbaarste en meest bij-de-tijd- zijnde observatoria met een operationeel en instrumenteel werk gebied. Nu de toepassingen van de ruimte-geodesie ook in de Nederlandse praktijk binnendringen, mogen we verheugd zijn over een dergelijk centrum van kennis te kunnen beschikken. De verworven ervaring en de voortreffelijke internationale contac ten zullen steun kunnen en moeten geven aan het te verwachten praktijkonderzoek van landelijke diensten. Hopelijk zal daar naast een uitbouw mogelijk worden voor in eerste instantie vrij onderzoek en in tweede instantie praktijkonderzoek op het grens gebied van geodesie en geodynamica, een nu internationaal er kend prioriteitsgebied. Dit onderzoekterrein is zó omvangrijk dat samenwerking tussen beoefenaren van de mathematische en fysische geodesie noodzakelijk zal zijn. Eerste tekenen hiervan 88

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 89