wil zeggen de structuur ervan, het beeld ervan, wat er gedaan kan worden, de ver
houdingen tussen de elementen veranderen.
De verhouding tussen "beweging" en "verandering" is echter empirisch niet zo
eenvoudig te bepalen. Een winkel verandert als het assortiment verandert. Maar
verandert een winkel ook door een nieuwe buurman? Men is geneigd nee te zeg
gen. De straat verandert door een nieuwe winkel, maar de overige winkels niet.
Als Dirk van der Broek een vestiging opent veranderen de klantenstromen. Som
mige winkels in de straat hebben daar profijt van, andere niet. Feitelijk is de lig
ging ten opzichte van de klanten dus veranderd. Wij accepteren echter de winkel
als vast, de klantenstromen als veranderend. Maar met evenveel recht kan men
dit omdraaien.
In het voorgaande werd ervan uitgegaan dat er verschillende ritmes zijn in veran
dering. Wij nemen dan gebouwen als "vast", klanten als "variabel". Het typeren
de van stad en stedelijkheid is echter dat er een markt is, dat er gekocht en ver
kocht wordt. Klanten zijn er al 3000 jaar voor de goed gelegen winkel.
Zolang we beweging definiëren als 'Verandering van plaats", kan het ruimtelijk
systeem waarin de plaats wordt bepaald als vast worden aangenomen.
Maar dit gaat niet meer op wanneer wij de "plaats" zelf niet meer absoluut zien,
maar gerelateerd aan andere objecten of wat er ergens gebeurt. De "relatieve lo
catie" van een winkel verandert door een nieuwe buurman of door een vestiging
van een grote supermarkt elders in de wijk. En het is deze verandering die wij
observeren en wellicht ook registreren.
In een registratiesysteem kan een veranderlijk gegeven dezelfde betekenis hebben
als een onveranderlijk gegeven. (Vergelijk geboortejaar met leeftijd). Het is af
hankelijk van het systeem waarin het gegeven wordt geplaatst welke betekenis er
aan kan worden toegekend.
Deze methodologische problematiek is in stadsanalyses nog weinig expliciet ge
maakt. Stedebouwkundigen vatten het ruimtelijk systeem op als vast. Verande
ringen kunnen dan geregistreerd worden als veranderingen van relaties binnen een
dergelijk systeem (een huis wordt afgebroken) en bewegingen als verandering van
plaats ten opzichte van dit systeem (voetgangers bewegen zich door de straat).
Geografen en sociaal-planologen richten zich vaak meer op de processen die zich
in een geografisch bepaalde ruimte afspelen, maar ook daar wordt de geografische
plaats als vast uitgangspunt genomen.
122