ten en als blijkt dat deze onder een bepaalde diepte niet aanwezig zijn, of niet de vereiste structuur hebben, is het zinloos om een dure boring uit te voeren. Seismiek kan dus nooit aantonen dat er olie zit, het kan alleen vaststellen of de omstandigheden er gunstig voor zijn. Het bewijs is pas geleverd als er werkelijk olie uit een boring naar boven komt. Daarna kan seismiek weer een heel nuttige bijdrage geven om de uitgebreidheid van het olievoorkomen te schatten. Een heel andere tak van seismisch onderzoek met ander instrumentarium wordt op zee wel gebruikt voor het fundatie onderzoek voor booreilanden of voor pijp lijn tracés. Dit is de zgn. engineering seismiek, welke slechts de bovenste 100 meter onderzoekt, maar dan tot in de kleinste details. Alleen de "diepe" seismiek wordt in dit artikel beschreven. Principe Het principe kan heel eenvoudig worden beschreven. Men wekt aan de oppervlak te geluidsgolven op, die doordringen in de ondergrond. Bij wijzigingen in de ge- steentelagen met name verandering in de akoestische impedantie wordt een deel van deze golven teruggekaatst; deze worden weer opgevangen aan de opper vlakte en geregistreerd. Het tijdsinterval tussen vertrek en aankomst is een maat voor de diepte van de opeenvolgende reflecterende lagen. Dit vereist een tijd-naar- diepte conversie, waarbij het natuurlijk van het grootste belang is dat de juiste voortplantingssnelheid wordt gebruikt. Men zou het kunnen vergelijken met het meten van een diepte-profiel met een echolood, maar dan naar vele verschillende lagen, terwijl de registratie niet op één punt geschiedt maar op vele plaatsen in een lange kabel. Deze simpele voorstelling werkt misleidend. Het proces heeft in de laatste decen nia een enorme ontwikkeling doorgemaakt en is daardoor tot een zeer gecompli ceerde, specialistische wetenschap uitgegroeid. Daarmee zijn ook de kosten aan zienlijk toegenomen. Geophysische methoden Seismisch onderzoek behoort met diverse andere methoden, zoals gravimetrisch en magnetometrisch onderzoek tot de geophysische opsporingsmethoden. De laatste twee geven geringe en dan nog betrekkelijke informatie over de onder grond. In de gravimetrie is het b.v. moeilijk om te zeggen of een zwaartekracht 173

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1985 | | pagina 176