blijft dan de rest van de kabel ook op diezelfde diepte. Kleine correcties worden automatisch aangebracht door 5 of 6 op de kabel geklemde "birds". Deze heb ben verdraaibare vleugels, waarvan de stand wordt gewijzigd als uit een ingebouw de drukmeter blijkt dat de diepte niet juist is. De sleepdiepte is van belang voor het verminderen van de storingen door golfslag, maar ook om beter tegen het van het zee-oppervlak weerkaatste signaal te kunnen discrimineren. In het algemeen worden de storingen te groot bij een windkracht boven 5 Beau fort. Een andere reden om met meten te stoppen kan zijn dat dwars op de koers staande zeestromingen het einde van de streamer te ver buiten het te meten verti cale profiel stuwen. Deze zgn. "feathering angle" mag normaliter de 10 graden niet overschrijden. Dit wordt gecontroleerd door de "tailbuoy" waar te nemen, welke zich ca. 300 meter achter het einde van de streamer bevindt en voorzien is van een radar reflector. Een andere storende invloed is propeller ruis; bij een motor toerental van 700 rpm en een driebladige propeller geeft dit een storing van 35 Hertz, terwijl ook de 50 of 60 Hz van de netspanning midden in het voor seismische trillingen nut tige gebied van ca. 10 tot 100 Hz liggen. De diepteregelaars, streamer ballast en tailbuoy kunnen ook hinderlijke turbulentie veroorzaken. Op land zijn er weer andere storingen zoals hoogspanningsleidingen, verkeer, re gen en wind; al met al zijn er veel factoren die vertraging in de voortgang kunnen veroorzaken, of waartegen men door de geëigende filtering-technieken maatrege len moet nemen. De laatste jaren doet zich op de Noordzee veelvuldig het probleem voor dat seis mische schepen elkaar storen. In de zomer van 1985 zijn er in de hele Noordzee ongeveer 60 werkzaam en soms wel zes daarvan in een gebied met een straal van 50 km. Dan moet een methode van "time-sharing" worden ontworpen, waarbij één schip schiet, terwijl andere naar een nieuwe lijn stomen of op hun beurt wachten. Uitvoering van het werk De reflecties van elk schot worden op 48 punten (of bv. 24 of 96 naar gelang de kabel-configuratie), gelegen over een afstand van 2400 meter, gemeten. Deze corresponderen met reflectiepunten over een afstand van 1200 meter. Als we Een groep seismometers wordt langs een door het bos gekapt pad vervoerd. 181

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1985 | | pagina 184