Analyse van de voortplantingssnelheid. Dit wordt gedaan door op een aantal punten de traces behorend tot één reflectiepunt te verzamelen en uit de waar de van de NMO de TX-kromme dus de snelheid voor diverse diepten te bepalen. Men gebruikt de termen plaatselijke snelheid, interval snelheid tussen bepaalde geologische lagen en gemiddelde snelheid tussen zenden en ontvangst van signalen. Vaak wordt een lineaire toename met diepte of looptijd aange nomen. Plaatselijke snelheden variëren van 300 m/sec (lucht) tot 6000 m/sec op grote diepte. Normal move out. Het vervormende effect, veroorzaakt door de verschillende afstanden tussen schot en seismometers wordt gecorrigeerd. Stacking. Tot één reflectiepunt behorende traces worden vergaard en bij el kaar opgeteld. Deconvolutie. Om het signaal verder te verscherpen volgt na de stack een twee de deconvolutie run. Filtering. Storende frequenties worden verwijderd. Migratie. Tot nu toe is steeds aangenomen dat alle reflecterende lagen hori zontaal zijn. Migratie tracht de verplaatsende en vervormende invloed van niet horizontale reflectoren in rekening te brengen. In eerste benadering neemt men aan dat het reflectiepunt zich halverwege bron en detector bevindt. In deze stap wordt voor deze en andere simplificaties gecorrigeerd. Afbeelding op een profiel. Dit is het uiteindelijke resultaat, dat voor de inter pretatie wordt gebruikt. Het wordt meestal "sectie" of "record sectie" ge noemd. In zijn eenvoudigste vorm is het een "wiggle trace". Meestal worden VAR-secties (Variable ARea) gemaakt, waarbij de intensiteit van een reflectie wordt aangegeven door de grootte van een zwart gemaakt deel van deze wiggle trace. Dit vergroot de duidelijkheid. Migratie Voor een beter begrip van het gehele seismische afbeeldingsproces is het nuttig om de migratie nader te bekijken. In voorgaande illustraties is een reflectie weer gegeven door één lijn tussen bron, reflectiepunt en detector: een één-op-één af beelding dus. In feite wordt de energie op ieder reflectiepunt verstrooid en een heel golffront bereikt alle punten van de kabel. De fase is bij alle seismometers verschillend, afhankelijk van de afstand. De registratie is in feite een akoestisch hologram. De analogie met zichtbaar licht kan dit verduidelijken. In een normale optische camera concentreert de lens de straling van ieder object in één beeldpunt; de intensiteit wordt op film geregistreerd, waarbij een twee- dimensionele afbeelding van de ruimte ontstaat. Bij een hologram ontbreekt de 186

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1985 | | pagina 189