A van een gemeten netwerk. Ze worden ook gerelateerd aan gegevens verkregen uit boringen en in het algemeen wordt getracht een geologische of physische inter pretatie te geven voor het optreden van de reflecties. De looptijden worden om gezet in diepten aan de hand van een zo goed mogelijk bepaalde snelheidsverde ling. Vervolgens worden voor de belangrijkste geologische lagen ("horizons", bv. onderkant van het Krijt of bovenkant Jura) dieptecontouren getekend. Ook maakt men wel kaarten die de dikte van interessante lagen, zoals olie-houdende zanden aangeven, de zgn. isopachen kaarten. In toenemende mate maakt men gebruik van computers (interactive worksta tions), waarbij men door middel van modelonderzoek de juistheid van de inter pretatie tracht vast te stellen. Vaak vervaardigt men ook een synthetisch seis misch record, gebaseerd op gegevens uit een boring. Vergelijk hiervan met een werkelijk gemeten record maakt betere identificatie van lagen mogelijk. Maar uiteindelijk kan alleen een boring uitsluitsel geven of zich ergens olie of gas be vindt. 3-D Seismiek In het voorgaande is steeds het geval behandeld, waar verticale profielen worden gemeten; dus 2-dimensionele data acquisitie. Meer en meer past men de laatste jaren drie-dimensionele metingen toe. Dit kan worden gedaan door de geopho- nen in een rechthoek uit te leggen, of door het schot loodrecht op de kabel te 3-D seismiek. Door opeenvolgend de getekende schotpunten af te vurenkan ook met een rechte kabel informatie over de ondergrond van een heel gebied A wor den gekregen. 189 I i Schoten X KcLbel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1985 | | pagina 192