Van veel groter belang is de in 1975 geïntroduceerde mogelijkheid van doorbere
kening in de pachtprijs van een deel van de ruilverkavelingsrente (art. 14, Üd 2).
Deze mutatie staat tegenover de invoering van stemrecht voor de pachter in de
ruilverkaveling en wordt geconcretiseerd in de Pachtnormenbesluiten sinds 1977.
In de ruilverkaveling worden ontsluiting, waterhuishouding en verkaveling op een
hoog peil gebracht, waardoor veelal de hoogste toeslagen aan de pachtprijs kun
nen worden toegevoegd, te zamen zo'n fl. 285,- per ha. ten opzichte van de prijs
bij de gemiddelde externe produktieomstandigheden. Daarmee is de verpachter
vaak nog niet voldoende uit de kosten; het plafond wordt nu met maximaal zo'n
fl. 45,— per ha. extra verhoogd. Om de gedachten te bepalen: de ruilverkaveling
kost zo'n fl. 10.000,— per ha., waarvan gemiddeld fl. 4.000,— ten laste van de
eigenaar komt in de vorm van een 26-jarige annuïteit met een rentevoet van
3,625%, derhalve fl. 240,- per ha. per jaar.
In 1948 wordt het de verpachter mogelijk gemaakt sneller de verhoging van de
pachtnormen in de pachtprijs te doen doorberekenen (art. 19). Maar veel meer
gewicht in de schaal legt de beslissing over voortzetting van de pacht die na het
65e levensjaar van de pachter, zoals dat nu geheel aan de wil van de verpachter is
onderworpen (niet-verlenging art. 38a, zie ook art. 43, lid 4, art. 45, lid 3 en 4).
Tegen de kandidaat van deze leeftijd kan de verpachter ook het veto tegen inde
plaatsstelling uitspreken (art. 49, lid 6, art. 54, lid 6). De oude pachter heeft geen
voorkeursrecht meer (art. 56e, lid le). Tegenover deze aantrekkelijke verande
ringen voor de verpachter staat dat iedere pachter indeplaatsstelling (art. 49, lid
1) of erkenning als medepachter (art. 49a) kan vorderen van zijn echtgenoot,
ieder zijner bloed- of aanverwanten in rechte lijn, ieder van zijn pleegkinderen of
van de medepachters. Aldus krijgt het pachtrecht van de 65 min pachter meer
inhoud. Deze kan in zijn opvolging voorzien en een samenwerkingsovereenkomst
aangaan zonder voor ontbinding van de pacht wegens afstand van gebruik te vre
zen. Is een kondidaat-opvolger of -medepachter voorhanden, dan kan hij zijn be
slissing nemen.
Dat pachters van 65 jaar en ouder zeldzaam zullen worden, is van algemeen be
lang. De dynamiek van het ondernemerschap blijft in stand en jonge boeren krij
gen meer kans op pachtgrond. Dit laatste tenzij de verpachter (ongeacht zijn leef
tijd!) zelf gaat exploiteren dan wel aan een ondernemer vervreemdt. In deze en
dergelijke gevallen gaat land voor de pacht verloren.
De vergoeding voor de pachter van de restwaarde van een investering op het
pachtobject is sinds 1984 niet meer aan een tijdlimiet gebonden (art. 31). De
onzekerheid over de omvang van het melioratiebedrag dat voorheen de verpachter
moest uitkeren, wanneer de pachter binnen 20 jaar na het aangaan van de pacht-
195