raat is veelal een soort oog; in ieder geval een sensor die gevoelig is voor een zeer klein gebied van het elektromagnetisch spectrum. Er zijn natuurlijk de bekende voorbeelden te noemen zoals de vleermuis die zich in de evolutie hebben kunnen handhaven met zintuiglijke technieken die zich ontwikkelen onder omstandig heden waaronder vleermuizen nou eenmaal wensten te leven. Desondanks mogen we beweren dat de aardse omstandigheden van dien aard waren dat de meeste zoogdieren, reptielen, amfibieën, vissen, vogels, insecten, etc. zich wisten te hand haven via plaatsbepalingstechnieken die voornamelijk in het optische liggen. Het is dan toch op zijn minst pretentieus te noemen dat geodeten, toch een be scheiden minderheid temidden van wat er zoal op aarde leeft en bloeit, andere dan optische plaatsbepalingstechnieken wensen te ontwikkelen. Waarom zou een geodeet zich van andere, tegennatuurlijke frequenties gaan bedienen in een wereld die nu niet bepaald overloopt van VLBI-bijen, GPS-guppies of andere wezens die zich met behulp van interferometrie in het strijdtoneel van de survival of the fittest hebben geworpen. Welk elektromagnetisch verschijnsel gedraagt zich zo aardig als licht. Licht res pecteert zelfs wolken en dramt niet door. LIGHT IS BEAUTIFUL! De schoonheid van het licht dringt overal in onze samenleving door. Niet alleen via de zon dringt het licht de huiskamer binnen maar ook via de laserbeeldplaat, de lasergeluidsplaat (compact disc) en de aan glasvezels gekoppelde telefoon. In werkplaatsen bewerkt men materialen met licht, in de medische wereld opereert men met licht. Over grote afstanden kan men zelfs energie transporteren met licht (hetgeen ook afschrikwekkende toepassingen met zich meebrengt). Oh godin der dramatiek, het is om al deze redenen dat de werkeenheid satelliet- geodesie voornamelijk de bewandeling van de optische weg heeft verkozen. Zonder satellietgeodetische plaatsbepalingstechnieken met behulp van radiofre quentiesignalen te veronachtzamen heeft het Observatorium voor Satellietgeodesie zich aanvankelijk op de fotografische richtingsmeting, daarna op de laserafstand- meting toegelegd. De activiteiten bleven daarbij niet beperkt tot het meetproces zelf maar ook werden belangrijke bijdragen in het kader van de instrumentele ontwikkeling ge leverd. Nabije toekomst In 1984 werden twee transportabele satellietlaserafstandmeters van de zogenaam de derde generatie afgeleverd. Het eerste meetsysteem werd afgenomen door het Institut für Angewandte Geodasie te Frankfort aan de Main, terwijl het tweede 225

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1985 | | pagina 228