het bekende meetkundige domein vallen, veel van Baarda's gedachtengang ver duidelijken. De woorden schranking en rangverlies vielen al even. Uitgaande van het eerste standaardvraagstuk wordt duidelijk dat rangverlies nooit nodig is. Toch treedt het vaak op, omdat men in de praktijk zo graag met coördinaten werkt. Boven staande opmerking, over de lengteschaal laat zien dat ook in een formulering met coördinaten het rangdefect niet bij voorbaat vaststaat. Eén van Baarda's grote verdiensten is dat hij vanaf het begin het schrankingspro- bleem herkend heeft. In andere wetenschappen is het probleem natuurlijk wel bekend, maar het is daar nooit zo duidelijk expliciet gemaakt. Door het werk van Van Mierlo en Teunissen is de Baarda theorie van schranking in het grotere ver band van het singuliere vereffeningsprobleem geplaatst. Dit heeft geleid tot een heel algemene opzet, geheel in de stijl van de lineaire algebra, waar de diverse speciale schrankingstransformaties speciale gevallen van zijn. Het blijkt dat men de gegeneraliseerde inverses, die wel populair zijn maar de zaak niet erg verhelde ren hierbij geheel kan vermijden. De indruk bestaat dat de schrankingskwestie nu beter begrepen is dan ooit tevoren. Eerst werden alleen de "constructieve" for mules voor schranking naar een basis van punten in het netwerk (1-, 2- of 3-di mensioneel) toegelaten. Nu is schranking met behulp van constraints op wille keurige functies in coördinaten en op instrumentele grootheden alleszins aan vaardbaar geworden. Ook de minimum-norm oplossing, lang geleden al door Baarda gesuggereerd, daarna afgewezen, is weer in ere hersteld. Als men er maar geen wonderen van verwacht! Moeilijker wordt het wanneer men de uitkomsten echt wil gaan gebruiken en men geschrankt heeft naar onvoldoende "constante" grootheden. Schranking naar de momentane aardas, zoals die door VLBI wordt waargenomen is bijvoorbeeld niet erg praktisch. Hiervoor in de plaats kan men beter een conventionele vervan ger zoeken, die ten opzichte van de aardkorst eenduidig zo lang als het duurt is vastgelegd. Toen Baarda mij in 1977 naar de afdeling haalde, zei hij mij dat de échte proble men niet in de wiskunde lagen, maar in de inschakeling, de koppeling van symbo len en formules met de werkelijkheid. Het voorbeeld hierboven wijst in die rich ting. Omgekeerd geldt in elk geval dat het heel gemakkelijk is schijnbaar interes sante wiskundige deelproblemen te formuleren die elke praktische relevantie voor de geodesie missen. Collega-geodeten die iedere week weer met een nieuwe wiskundige theorie op de proppen komen vindt Baarda wel heel knap, maar van 267

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1985 | | pagina 270