bibliotheek. Er brak voor mij een tijd aan, die ik mijn leven lang niet vergeten ben. Elke vrije woensdagmiddag bracht ik in de bibliotheek door. De Blauwe Juffrouw, zoals ik haar in gedachten bleef noemen, ook toen ze allang andere kleding droeg, zorgde er voor dat ik ook eens iets anders ging lezen dan steeds dezelfde schrijvers en de zelfde soort lectuur. Door haar tussenkomst las ik in een achterafhoekje van het Afb. 2. Mei 1940. Het centrum van Rotterdam is verwoest maar het gebouw van de Gemeentebibliotheek is nagenoeg ongeschonden. Slechts het torentje is ver dwenen. De blikrichting is haaks op de Gedempte Botersloot in de richting van het spaarbankgebouw. (Foto Gemeentebibliotheek Rotterdam). gebouw boeken, die in die tijd strikt verboden waren en eigenlijk helemaal niet in de bibliotheek aanwezig mochten zijn, zoals die van de oud-Spanjestrijder Jef Last, van Menno ter Braak en van enkele dissidente Duitse schrijvers uit die tijd. Toen ik op 16 augustus 1943 in dienst trad bij het Kadaster in Den Haag, bij het Centraal Teken- en Opleidingsbureau, was ik mijn vrije woensdagmiddag kwijt. Aanvankelijk sjouwde ik één avond per week door de stikdonkere verduisterde stad naar de Nieuwe Markt. Dat was niet prettig, zeker ook niet ongevaarlijk maar wat nog het ergste was, dan had de Blauwe Juffrouw geen dienst. Maar zie, ook het Kadaster bleek zijn blauwe juffrouwen te hebben, want iemand met wie ik over het probleem sprak en die het goed met mij meende, zorgde ervoor dat ik eenmaal per week de post weg mocht brengen. Ik mocht dan al om kwart over 24

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1985 | | pagina 27