In de natuur- en technische wetenschappen wordt ernaar gestreefd processen in de natuur met behulp van eenvoudige modellen wiskundig te beschrijven. Baarda verdeelde het mathematische model in een zgn. functioneel en een stochastisch gedeelte. Het eerste vormt het hoofddeel en alle onderdelen van het functiemo del kunnen eenduidig aangewezen worden. Het stochastische model beschrijft globaal een veeltal van factoren die invloed hebben op ons waarnemingsproces. De functiemodellen in de landmeetkunde komen zoals de naam al zegt, uit de meetkunde en in de fysische geodesie uit de potentiaaltheorie en differentiaal meetkunde. Door de komst van satellieten en de voortdurend beter wordende meettechnologie speelt de beschrijving van veranderingen van de toestand van bepaalde processen een steeds belangrijker rol in onze functiemodellen. Bij pro cessen die met dynamische modellen beschreven worden, horen onder andere: het dynamische gedrag van de meetapparatuur (bijv. een gesloten lus sensor), de beweging van de meetapparatuur in de ruimte (bijv. navigatie-apparatuur op zee, traagheidsnavigatie systemen, satelliethoogtemeter), de beweging van het meetmerk (bijv. een satelliet of een schip), of de verandering van het aardoppervlak (bijv. aardkorstbewegingen, de dynami ca van het zeeoppervlak). Formules (1) t/m (3) zijn voorbeelden van dynamische modellen die dit soort processen beschrijven. Het zal in de komende jaren van groot belang zijn dat de inschakeling van dit soort modellen versterkt de aandacht krijgt. Het doel zal moeten zijn om de Delftse gedachtenlijn zodanig verder te ontwikkelen dat ook bewegingsprocessen daarin opgenomen kunnen worden. Dat het daarbij met klei ne modificaties van het bestaande niet gedaan is, wil ik hier met een paar voorlo pige uitspraken in het kort aantonen. 1. Het opzetten van het functionele gedeelte in het geval van een dynamisch proces vraagt inzicht in het verloop van dit proces. Bijvoorbeeld is het explicite invullen van de differentiaalvergelijking (4) in veel gevallen vrij ingewikkeld. Het vereiste inzicht moet komen van een duidelijk verbeterde natuurkundige basis in ons studieprogramma. Maar ook de methodieken voor de oplossing van differentiaalvergelijkingen van het type (4), bijv. de methode van Laplace transformaties, hoorden tot nu toe niet bepaald bij het geodetische vakkenpakket. Ook dit vraagt om een ac centverschuiving in het huidige studieprogramma. 2. Het gedeelte G(t)w(t) in (4) kan men zich voorstellen als een reeks impulsen, die het verloop van het bewegingsproces x (t) F(t) x (t) voortdurend versto ren. Een gedeelte van deze storingen, bijv. het grootste deel van de invloed 283

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1985 | | pagina 286