ger en leermeester J.M. Tienstra ontstak toen hij op zijn ziekbed geconfronteerd werd met voorstellen van andere leden van de commissie ter voorbereiding van een HTW (de latere HTW-1956) om de handleiding te reduceren tot enkele voor schriften voor meten en rekenen, gespeend van elke theorie. Toch, als je ouder wordt en je pappenheimers hebt leren kennen evenals de be perkingen van welke theorie dan ook, komt wel eens een lichte aarzeling boven. Het ontwerp van een systeem zoals nu voor de HTW is voorzien is een kind van zijn tijdje moet roeien met de riemen die je hebt. Het is geen toeval dat de HTW- 1938 en de HTW-1956 in boekvorm uitkwamen. Beter van tijd tot tijd herzien dan een verdunningsproces van de soep via een losbladig register. De HTW-1938 stond in het teken van het logaritmisch rekenen, de HTW-1956 in dat van de elek trische tafelrekenmachine, een nieuwe HTW zal op de toen nog ongekende moge lijkheden van de computer gebouwd kunnen worden. De HTW-1938 moest nog gebruik maken van zgn. benaderingsmethoden van vereffening, toch probeerde Tienstra al een systeem van puntsbepaling van hogere tot lagere orde te ontwer pen. De HTW-1956 kon reeds overgaan op (pseudo-)kleinste kwadraten vereffe ning, het systeem van puntsbepaling werd verbeterd door de mogelijkheid rela tieve precisie in de beschouwingen te betrekken. Een nieuwe HTW zal kunnen werken met complete variantiematrices; uiteraard als de variantiematrix van de meetgrootheden voldoend betrouwbaar bekend is. En juist hierin schuilt de be perking van elk ontworpen systeem: voortdurend worden nieuwe meetmethoden ontwikkeld met de meest fantastische verkoopslogans betreffende precisie, maar het duurt jaren voor een realistisch beeld is verkregen van precisie èn betrouw baarheid. Maar laten we niet te negatief zijn, sedert het midden van de vorige eeuw is eigen lijk alleen beschouwd het toepassen van de voortplantingswet der varianties op een enkel type puntsbepaling: driehoeksnetten, veelhoeken, snelliuspunten, foto- grammetrische blokken en nu de nieuwe ruimtemethoden. Voor zover mij be kend, wordt alleen in de Nederlandse HTW-serie nagestreefd een beeld te geven van de precisie van een combinatie van meet- en rekenmethoden, waarvan de grondgedachte terug gaat op Tienstra. Slechts de computer kan een dergelijk stelsel beheersen, het is een wonder hoe vroegere generaties geodeten met zulke beperkte middelen toch vaak veel goede aanwijzingen voor de opzet van een puntsbepaling wisten te ontwikkelen. Intui'tie gebaseerd op eigen en andermans ervaring wees de weg, daarom was de specialist op het gebied van de puntsbepa ling onmisbaar. Zelf heb ik mij altijd als zodanig voorgegeven, de ontwikkeling van de Delftse theorie heeft echter deze eervolle positie ondergraven: een nieuwe HTW zal ten dienste van de generalist staan. In een herdenkingsboek passen eigenlijk geen formules. Zou het niet aardiger zijn 306

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1985 | | pagina 309