nodig zijn, waarbij steeds bedacht moet worden dat zulk een kunstinatrix nooit
meer dan een betrekkelijke beschrijving kan geven. Wel is een voordeel dat, naast
een voorgeschreven computer-simulatieprogramma, per coördinaat de precisie
slechts door enkele parameterwaarden aangeduid kan worden. De betrekkelijk
heid van de beschrijving van varianties zal zeker een punt blijven voor de detail
meting, omdat hier de puntsbepalingsopzet uit de aard der zaak weinig systema
tisch is. Niettemin zijn reeds interessante indicaties verkregen, waaruit voor de
praktijk waardevolle conclusies zijn af te leiden. Moeilijk wordt het ook tot een
schatting te komen van de precisie (evenals uiteraard de betrouwbaarheid) van
puntenvelden waarvan de berekening verloren is gegaan.
Hoewel wij dus nog volop in de problemen zitten van het tweedimensionele geval,
kijken we reeds verder vooruit. Onvermijdelijk zal zijn het werken straks in een
driedimensionele situatie, nu eigenlijk reeds via de fotogrammetrie, straks via
satelliet- en traagheids-navigatie-methoden. Het fraaie nu van de tweedimensionele
aanpak is, dat deze in wezen evenzo opgebouwd kan worden voor de driedimen
sionele situatie. In wezen maar dit betekent dat voor het operationeel maken
nog een moeizame weg moet worden afgelegd. Dit nog afgezien van de eerder
vermelde moeilijkheden bij het doorgronden van de nieuwe meetmethoden.
Wat willen we nu met al dit onderzoek dat toch zo typisch op de praktijk gericht
is? Het antwoord is: Praktijkgeodeten, als u volgens die en die meetmethode
werkt, bij handhaving van een aantal verkenningsregels, dan wordt de kwaliteit
precisie en betrouwbaarheid) beschreven door een standaardcomputerprogram
ma bij invoering van een waardegreep voor een beperkt aantal parameters. Hand
haaft u de regels niet, bijvoorbeeld in verband met voor u te hoge kosten, dan
moeten aanvullende berekeningen worden uitgevoerd om voor uw geval de waar
degreep van de parameters te bepalen. Elke methode kent zijn kosten (al zal hier
voor nog nader onderzoek moeten worden gedaan), u kunt dus die methode kie
zen die voor uw organisatie de meest efficiënte is; uiteraard mits de kwaliteit vol
doet aan de door uw opdrachtgever gestelde normen.
Essentieel is, dat het nu uitgevoerde onderzoek nooit kan leiden tot het stellen
van normen, dit blijft een kwestie tussen opdrachtgever en uitvoerder (consu
ment en producent), eigenlijk kan men dus alleen spreken van contractnormen.
Maar wel kunnen bouwstenen worden aangedragen om tot normstelling door
partijen te komen, en zeker is van belang dat meer zekerheid ontstaan over de
minimumgrens van normen, d.w.z. over de uiterst bereikbare (kleinste parame
terwaarden voor) precisie en betrouwbaarheid.
De gehele opzet van werken zoals mij deze voor ogen staat is het duidelijkste te
312