Zaterdag 5 maart De laatste ochtend is gereserveerd voor een bezoek aan het Geodynamisch Labo ratorium te Walferdange. In dit observatorium, gevestigd in een oude gipsmijn (denk om uw hoofd!), krijgt men te horen dat de aarde behoorlijk beweegt, ook als je niet hebt gedronken. De lunch wordt gebruikt in het centrum van Luxem burg en is wederom zeer overvloedig. Terug op Nederlandse bodem vindt de slotmaaltijd plaats in Oosterhout, waarbij de overeenkomsten met de lunch opvallend groot zijn. De verschillende jaargangen geven op originele wijze hun mening over de excursie, gevolgd door een even origineel rondje, en zo komt het gezelschap, zowel naar lichaam als geest goed gevuld, 's avonds weer in Delft aan. De Frankrijkexcursiecommissie: Bertie Cools Cornells Bos Paul de Jonge Luc Amoureus EXCURSIES BINNEN DE STUDIE Zoals uit dit boekwerk inmiddels wel duidelijk geworden zal zijn is de studiever eniging "Snellius" een driftig organiserend geheel. Ook de jaarlijkse buitenland excursie wordt verzorgd door en voor studenten. Belangrijke vragen, die aan de orde komen, zijn het doel van de excursie en de financiering ervan. Op de vragen krijgt u antwoord, lees maar verder. Naar aanleiding van veel gehoorde klachten over snoepreisjes naar Japan voor (eeuwige) schatrijke studenten, heeft dit artikel de pretentie enig tegengas te geven, voor wat betreft de bovenstaande voor de hand liggende, maar gevaarlijke opmerking. Mocht u zich op grond van bovenstaande kritiek scharen in de rij van excursie-onzin-en-overbodig-achtende mensen, neemt u dan twee aspecten ter overpeinzing aan. De hoeveelheid arbeid die verricht moet worden voordat überhaupt begonnen kan worden met iets simpels als het bekijken van de buitenkant van een stuw dam, is enorm. Voor het laten doordringen van een groep van vijftig studen ten in een stuwdam is de hoeveelheid werk vergelijkbaar met het daadwerke lijke bouwen van zo'n grootformaat badkuip. 355

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1985 | | pagina 358