de ploeg van de Rijksdriehoeksmeting overhaast naar Delft om niet weer terug te keren. Enkele weken later heb ik het instrumentarium met een bakfiets uit Al melo gehaald en het thuis zorgvuldig bewaard. Op heldere winteravonden werd ermee naar de maan en de planeten gekeken. Het spreekt vanzelf dat er meerdere ondergedoken studenten waren in mijn om geving. Er waren regelmatig contacten onderling, die soms aanleiding gaven tot zeer vertrouwelijke contacten. Zo werd ik in het najaar van 1944 gevraagd be hulpzaam te zijn bij het stencillen van het illegale Parool. Na enige tijd werd het raadzamer geacht van stenciladres te veranderen en werd mijn ouderlijk huis die winter de plaats waar het Parool werd vermenigvuldigd. Er waren niet meer dan vier mensen die dit adres kenden. De man die mij de kant en klare stencils bracht, de twee die assisteerden en de vrouw die de gehele oplage van huis haalde. Degene die de opmaak van het blad verzorgde kende mij niet en ik hem niet. Evenmin kende één van de vele distributeurs mij of mijn adres. Zo was de grootst mogelijke veiligheid verzekerd. In die periode vierde ik mijn verjaardag op de dag dat er weer gewerkt moest worden. Het was tevens de verjaardag van prinses Beatrix, die toen 7 jaar werd. Toen de vier zich in de werkkamer huiskamer hadden verzameld werd mij een cadeau aangeboden, één van de mooiste van mijn leven, een fles slaolie voorzien van een grote oranje strik. Alleen de ouderen weten wat een fles slaolie in janu ari 1945 betekende, maar ik verwacht dat iedereen begrijpt wat op zo'n moment een oranje strik inhoudt. Ik schreef zojuist dat het werken in de huiskamer plaats vond; dit gebeurde om dat dat de enige plaats was waar nog gestookt kon worden en met een stencil machine met koude inkt kun je niet werken. Weer een maand later werd mij gevraagd als vertegenwoordiger van het Parool naar Deventer te gaan. Door de arrestatie van de man daar was daar een leemte ontstaan. Na een kort familie-beraad werd besloten dat ik aan het verzoek gevolg zou geven. Ik ging daar in Deventer weer op kamers wonen. De tijd is te kort ge weest om mij van die periode veel te herinneren. Eind maart moest ik voor de zaak naar Leeuwarden, vanzelfsprekend alles op de fiets. Goede Vrijdag, begin april, weer zuidwaarts. Bij mijn vertrek uit Twente had ik mijn ouders beloofd met Pasen nog even langs te zullen komen. Die vrijdag bereikte ik Ommen, waar mij een vertrouwd adres was opgegeven om de nacht door te brengen. Dat was bij een boer op de hooizolder. Voor de volgende dag had ik nog maar enkele uren fietsen voor de boeg. Rond zes uur 's ochtends toog ik weer op mijn fiets. 376

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1985 | | pagina 379