speurtocht gewoond. Het kleinste kwadraatje werd in een kooitje gestopt en de
mannen maakten bij het haardvuur plannen voor hun terugtocht, waar ze de vol
gende dag aan zouden beginnen. Tevreden gingen ze naar bed.
Midden in de nacht schrok het kwadraatje wakker, wat was dat nu? Een van de
mannen was zachtjes opgestaan en morrelde aan het deurtje van de kooi. Het
kwadraatje schrok toen hij de schittering in 's mans ogen zag en vloog verschrikt
achteruit. De man siste tussen zijn tanden en zei: "Die lummel denkt zeker dat
hij met alle eer kan gaan strijken. Nee, ik neem jou mee en iedereen zal weten,
dat ik het kleinste kwadraatje gevonden heb!"
Op dat moment echter werd de ander ook wakker, hij sprong op en greep zijn
reisgenoot vast, vast van plan om hem niet te laten gaan. De twee mannen waren
zo verdiept in hun ruzie, dat ze niet zagen hoe het kleinste kwadraatje de benen
nam. Hij sprong de kooi uit en rende naar het donkerste hoekje van de hut. Daar
bleef hij muisstil zitten. De mannen staakten hun ruzie direct, toen ze zagen, dat
"hun" kwadraatje verdwenen was. Ze begonnen eensgezind te zoeken, ze gingen
zelfs naar buiten met een felle zaklamp.
Plotseling hoorde het kleinste kwadraatje een zacht gesnuif. Door een gaatje in
het hout keek hij naar buiten en zag daar een rendier staan. Vlug klom hij bij het
beest op de neus en zocht een plekje in de warme vacht. Het rendier verdween
direct op weg om hem veilig onder te brengen. Tevreden zuchtte het kwadraatje,
blij, dat hij gered was. Hij begreep, dat hij niet terug kon naar huis en nieuwsgie
rig keek hij waar zijn redder hem naar toe bracht. Na een lange tocht kwamen ze
bij de kust aan. Het rendier snoof van vermoeidheid, maar zette tevreden zijn
kleine passagier op de grond. Het kwadraatje keek verbaasd om zich heen en zag
plotseling een grote walrus voor zich opdoemen. Hij schrok ervan, maar het ren
dier knikte, snoof en verdween nog voor het kwadraatje hem had kunnen bedan
ken voor zijn hulp.
Hij moest verder en klom dus maar bij de walrus op de staart, daarmee begon de
reis over zee. Na drie dagen en nachten kwam de walrus op de plaats waar hij
wezen moest. Hij dook diep onder water en zwom snel naar de bodem van de zee.
Het kwadraatje moest zich goed vasthouden om niet te vallen. Gelukkig duurde
het niet lang voor ze op de bodem bij een klein poortje in het wier kwamen. De
walrus zette zijn passagier af en verdween zo snel mogelijk, terug naar zijn fami
lie.
Het kwadraatje zwaaide de walrus na en ging op zoek naar een bel. Juist op het
moment, dat hij besloot te kloppen, werd de poort opengedaan. Voor hem stond
396