aanstellen, het was toch heel gewoon, dat een satelliet de lucht in ging. Het kwa
draatje zag dat ze gelijk hadden en besloot te genieten van alle schitterende licht
jes die hij overal om zich heen zag. Hij dacht er maar niét aan hoe hij weer terug
zou moeten. Na verloop van tijd was hij volledig door de 7r-grootheden geaccep
teerd en het kwadraatje voelde zich warempel gelukkig worden.
Op zekere dag gebeurde er echter iets wonderlijks. Er brak enige paniek uit on
der de 7r-grootheden want het bleek niet meer mogelijk de satelliet te besturen.
De anders zo kalme ïï-grootheden keken verschrikt uit het raam en zagen, dat ze
recht op een groot bos afstormden. Het enige wat ze konden doen was wachten
en hopen, dat iedereen alles zou overleven. Met een doffe dreun kwamen ze in
het bos terecht, iedereen was versuft en niemand begreep wat er nu eigenlijk aan
de hand was.
Langzamerhand begon iedereen weer bij zijn positieven te komen en er werd be
sloten om eens uit de satelliet te stappen en te kijken waar ze terecht gekomen
waren. Misschien konden ze de satelliet wel repareren. Maar oh, wat een schrik,
buiten krioelde het van de beestjes, het leken wel mieren, maar toch waren het
dat niet. nieuwsgierig kwamen de beestjes dichterbij, maar ze bleven op veilige
afstand staan kijken. Rumoerig stond de groep daar te kijken, tot twee van hen
naar voren stapten. De groep bedaarde en gaf de twee de gelegenheid te onder
handelen met de vreemdelingen.
De twee stelden zich voor als de Amax en de X, gezamenlijk hadden ze de leiding
over alle A's en ze hoopten dat de vreemdelingen geen kwaad in de zin hadden.
De A's waren vredelievend, maar hoe klein ze ook waren, ze waren talrijk en kon
den zich verdedigen als dat nodig was. Het kleinste kwadraatje sprong op en zei
dat ze heus in vrede kwamen. Eigenlijk wilden de ïï-grootheden helemaal niet in
dit bos blijven, misschien konden de A's hen helpen? Dat bleek inderdaad te kun
nen. Met vereende krachten werd de satelliet gerepareerd en de -grootheden en
het kleinste kwadraatje werden naar de rand van het bos geloodst. De ïï-groothe
den konden nu weer verder, maar het kwadraatje wilde niet meer mee. Hij ging
op zoek naar een rustig plekje waar hij verder zou kunnen leven. Hij wimpelde
alle aangeboden hulp af en ging het deze keer alleen proberen. Hij groette ieder
een vriendelijk en ging op pad.
Na veel omzwervingen vond hij uiteindelijk een maatje: het pseudo-kleinste kwa
draatje. Samen hebben ze een plekje gevonden, waar ze alle avonturen nog eens
op een rijtje zetten.
Ze leven daar nu al ruim veertig jaar broederlijk naast elkaar, en waar dat is? Tja,
zegt Thijsseweg 11 u iets?
398