verschillend in nauwkeurigheid dat van geen enkele homogeniteit sprake was.
De eerste aanzet tot het aanvaarden van het Amsterdamse peil (A.P.) als landelijk
peil is te danken aan het werk van Krayenhoff. Baron C.R.T. Krayenhoff is in geo
detische kringen vooral bekend gebleven vanwege de door hem verrichte driehoeks
meting van Nederland en zijn choro-topografische kaart. Veel minder aandacht
hebben de, onder zijn leiding uitgevoerde, waterpassingen gekregen.
Krayenhoff, toen een vurig patriot (later zou dit veranderen), werd na de Franse
omwenteling in 1795 benoemd tot Adjunct Inspecteur-Generaal der Rivieren. In
verband met de wenselijkheid te komen tot rivierverbeteringen werden in de pe
riode 1797 1812 uitgebreide waterpassingen langs de grote rivieren uitgevoerd.
Merkwaardig is dat deze waterpassingen voornamelijk door militairen zijn verricht,
slechts enkele etappes zijn door personeel, vallend onder de minister van Water
staat, gewaterpast. Ook Krayenhoff zelf vervulde vanaf 1799 militaire functies,
maar hij bleef verantwoordelijk voor de gang van zaken van deze waterpassingen.
In 1808 schreef Krayenhoff voor deze militairen een "Instructie voor de Geo-
graphische Ingenieurs". Door deze instructie weten we dat een waterpasploeg uit
tien man bestond n.l. vier geografische ingenieurs, een onder-officier en vijf "mi
neurs". Met militaire precisie waren de taken omschreven en de gang van zaken
vastgelegd. Zo was alleen de oudste officier gerechtigd het instrument te behande
len. Twee officieren hielden toezicht bij voor- en achterbaak, tevens noteerden zij
de baakaflezingen. De vierde officier was verantwoordelijk voor het uitmeten van
de standplaatsen van instrument en baken. De onder-officier droeg het instrument
van standplaats tot standplaats. Twee soldaten droegen de baken en hielden deze
vast, twee andere soldaten maten de afstanden voor de standplaatsen en de vijfde
soldaat vervoerde met een kruiwagen piketten en gereedschappen, bovendien sloeg
hij de piketten op de aangegeven plaatsen in de grond.
Wij kunnen ons nu nauwelijks voorstellen dat het destijds noodzakelijk werd ge
acht dat tien man, waaronder vier ingenieurs, als een waterpasploeg door het terrein
marcheerden!
Als instrument is voornamelijk een z.g. instrument van Ramsden gebruikt. Dit
type is in latere landmeetkundeboeken aangeduid als het type met ronde tappen
en niveau vast aan de kijker. Vanwege de Y-vorm van de vorken, waarin de kijker
rustte, werd dit instrument in Engeland en de USA later bekend als Wye of Y-level.
Eigenlijk wekt het bevreemding dat juist in de Franse tijd dit uit Engeland afkom
stige type zo'n opgang maakte en niet een of ander Frans model.
In Nederland werd dit type o.a. vervaardigd door Kleman uit Amsterdam en On-
derdenwijngaart Canzius uit Delft. De afdeling der Geodesie bezit een instrument
van de Delftse fabriek (fig. 8) dat voorzien is van een certificaat dat luidt:
"Nagezien en goed bevonden door mij Ondergetekende, C.R.T. Kraijenhoff, Lt.
Coll. Directeur.". Het certificaat is voorzien van een lakzegel met als tekst HOL-
41