Gebruikersvriendelijkheid
De spelontwerpers hebben er niet aan gedacht dat de meeste kaarten niet geschikt
zijn voor gebruik door 2 tot 6 kaartgebruikers van alle leeftijden. Vaak worden wel
de spelregels maar niet het kaartbeeld aangepast aan het aantal spelers. De oriënta
tie van het kaartbeeld op het spelbord leidt bij aanvang van het spel altijd tot
gedraai met het bord. Iedere speler wil een zo gunstig mogelijke uitgangspositie
verwerven, dat wil zeggen met de kaart noord georiënteerd voor zich. Sommige
ontwerpers hebben dit probleem deels onderkend en speciale voorzieningen aan
gebracht. Zo is bijvoorbeeld bij spellen als Diplomacy en Wildlife (resp. figuur 6 en
7) de tekst zo aangebracht dat deze altijd met de onderkant naar de dichtstbijzijn
de bordrand wijst. Bij het NOVIB-spel (figuur 5) is ook de vorm van het spelbord
aangepast (circelvormig). Een oplossing als bij de luxere Scrabble-spellen, door het
spelbord op een soort draaitafel te plaatsen zodat elke speler een zelfde kijk op
het bordgebeuren kan hebben ben ik niet tegen gekomen.
De keuze van de geografische namen in de kaarten doet soms een wel zeer zware
aanslag op de topografische kennis van de spelers. Zo moet je bij Wildlife (figuur 7)
wilde beesten gaan halen in Doeala (Midden-Afrika), bij het NOVIB-spel (figuur 5)
ontwikkelingshulp gaan geven in Boa Vista (Brazilië) en bij Risk (figuur 4) Tsjita
veroveren. Dit laatste blijkt een klein plaatsje langs de Trans-Siberische spoorlijn te
zijn.
Nauwkeurigheid
De geodeet die nauwkeurigheid hoog in het vaandel heeft geschreven wordt aange
raden uit te kijken naar een andere vrijetijdsbesteding. De indruk is namelijk dat
de spelmakers het hiermee niet zo nauw hebben genomen. Met name de topografie
is aangepast aan de behoefte van het spel. Op zich is dit niet zo erg als een goed
verloop van het spel hiermee gebaat is. Zo is het sterk generaliseren van de kustlijn
van een continent niet erg, dit gebeurt bij de produktie van "professionele" kaar
ten ook. Maar dat men er toe over gaat met hele continenten te schuiven gaat wat
ver (al gebeurt dit in de modellen van de fysisch-mathematisch geodeten ook wel).
Kijk je als kartograaf voor het eerst naar het kaartbeeld van Risk (figuur 4) dan
denk je met een anamorfose te doen te hebben (een kaart waarbij de grootte van
de geografische eenheden niet overeenkomt met het oppervlak maar met een ver
schijnsel als bijvoorbeeld de bevolking), ware het niet dat de spelkartograaf hier
waarschijnlijk nog nooit van gehoord heeft. Op de Risk-kaart is Zuid-Amerika net
zo groot als Afrika, terwijl het in werkelijkheid bijna twee keer zo klein is, al maakt
dit voor het verloop van het spel natuurlijk niets uit.
79