nog enigszins te behouden treedt niet bij alle spellen op. De flets gekleurde pionnen
van Reis door de Benelux (figuur 10) gaan bijna verloren tussen de kaartsymbolen
van het spelbord. En het net nog geloofde kaartbeeld van het spel Blitzkrieg (fi-
fuur 9) wordt naarmate het spel vordert steeds onduidelijker door de toename van
het aantal dynamische symbolen.
De kleurkeuze van de dynamische symbolen is ook niet altijd even gelukkig. Soms
zijn enkele van hen te opvallend van kleur waardoor er een te grote visuele hiërar
chie ontstaat. Zo kan het bij Risk (figuur 4) voorkomen dat de speler met zwart
zich in Noord-Amerika (geel) bevindt en flink wat spelstukken aan het verzamelen
is. Dit zal al snel een hetze tegen de betreffende speler teweeg brengen, iets wat de
speler met geel veel langer bespaard gebleven zou zijn.
Veel van de hier behandelde spellen hebben trouwens een agressief tintje; vaak
moet je eikaars gebieden veroveren. Het NOVlB-spel daarentegen beweert zuiver
educatief te zijn, maar dan moet ik de potentiele NOVIB-speler afraden om als
thuis-continent Noord-Amerika te kiezen. In dat geval vertegenwoordig je volgens
de spelregels altijd het kwaad, waardoor winstkansen uiterst gering zijn.
Bij het Scotland Yard spel (figuur 11) beïnvloeden de dynamische symbolen het
kaartbeeld van het bord nauwelijks. Het spel speelt zich voor een groot deel af in
de Londense Underground. Kennelijk heeft men om de spelers toch te boeien extra
aandacht aan het kaartbeeld besteed.
Concluderend kunnen we stellen dat de kaart in de meeste gevallen een terechte
functie op het spelbord vervult. Helaas echter zijn de kaarten niet al te best ont
worpen, maar dat ziet men in de professionele wereld ook gebeuren.
Maar of hierdoor spellen minder gespeeld worden is de vraag.
Een belangrijk aspect dat door de spelkartograaf over het hoofd is gezien is het
effect van de dynamische symbolen (de spelstukken) op het totale kaartbeeld en
hiermee op de gebruikersvriendelijkheid van de speelkaart. Een goed ontworpen
kaart komt het spel wel degelijk ten goede.
86