Het tweede deel van het onderzoek moet betrekking hebben op de verschillende doelen van de informatievoorziening. Waarvoor is informatie nodig, welke gege vens moeten worden verzameld, is er overlap in de bestaande gegevensverzame lingen of zijn er soms hiaten? Welke organisatie is het meest geschikt voor de informatievoorziening? Moet er centraal of decentraal worden gewerkt? Het derde deel van het onderzoek moet gaan over de gegevens en de informatie zelf. In welke mate moet normalisatie van de gegevens worden toegepast, wat is reeds op dit terrein tot stand gekomen? Erg belangrijk is een onderzoek naar de kwali teit die de gegevensbestanden moeten bezitten. Bij de kwaliteitsvraag komen enkele trefwoorden naar voren, zoals: relevantie. Hoe relevant zijn de gegevens voor het doel waarvoor deze worden verzameld? actualiteit. Wat is de noodzakelijke bijhoudingsperiode van de gegevens? compleetheid. Moeten de gegevens compleet zijn, kan eventueel worden vol staan met de meest elementaire gegevens? Is statistische informatie voldoende in plaats van registratieve? betrouwbaarheid. Hoe groot moet de kans zijn dat een fout in de gegevens kan worden opgespoord? precisie. Hoe groot mogen de stochastische afwijkingen in de gegevensverza melingen zijn? Het betreft hier zowel de administratieve als de grafische ge gevens. Onnodig te zeggen dat een hoge kwaliteit van de gegevensverzameling gepaard gaat met hoge kosten. Andere onderzoekspunten bij de gegevens zijn onder meer de structuur en de toegankelijkheid van de gegevensbestanden en de manier waarop de reeds verza melde gegevens moeten worden omgezet in digitale vorm. Het vierde deel van het onderzoek moet betrekking hebben op methoden en technieken en het verzamelen, verwerken van de gegevens en het presenteren van informatie. Deze activiteiten zijn belangrijk voor het zo goed en zo economisch mogelijk opzetten en bijhouden van de systemen. Nieuwe methoden en technie ken kunnen ook leiden tot nieuwe produkten in de sfeer van hard- en software. Vooral in de sfeer van driedimensionele en dynamische informatie kan het nodige worden ontwikkeld. Deze produkten en zelfs gehele systemen zouden zelfs be langrijke exportartikelen kunnen worden. Op deze manier kan de werkgelegen heid voor geodetisch ingenieurs nog meer worden verruimd. 94 Vastgoedinformatie en de Noordzee, Th.J. Poelstra, Delft oktober 1983/mei 1984.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1985 | | pagina 97