telefonisch verbonden terminals ten dienste zouden staan van vele gebruikers. Maar de ontwikkeling zou zich toch ook in een andere richting bewegen! In het begin van de jaren zestig waren de eerste elektronische tafelrekenmachines al op de markt verschenen. Deze machines waren niet programmeerbaar, het enige verschil met mechanische machines was, dat het mechanische nu vervangen was door elektronica, maar de mogelijkheden waren niet vergroot. Integendeel! Een van de eerste elektronische tafelmachines was de "Anita". De machine was wel heel erg simpel. Er konden bijvoorbeeld vermenigvuldigingen mee worden uitgevoerd, maar het gelijktijdig optellen van de verkregen produkten was niet mogelijk. Anita veroverde dan ook beslist niet de geodetische markt. Dat deed wel de Olivetti Programma 101, de eerste programmeerbare tafel rekenmachine. Bij deze machine werd een uitgebreide landmeetkundige programmabibliotheek geleverd. De programma's konden worden vastgelegd op een magnetische kaart. Het programmeren van de machine hield in feite in het vastleggen van de volgorde waarin bij handbediening de toetsen moesten worden ingedrukt. Van een programmeertaal was nog geen sprake. De machine was zeer handig in gebruik en zeer veel landmeetkundige diensten, vooral die van gemeenten kochten een exemplaar. In korte tijd werd de markt nu overstroomd met programmeerbare tafel computers. De machines waren vrij kostbaar (ongeveer 25.000!), maar boden, voor die tijd althans, dan ook zeer veel mogelijkheden. Hoe handig deze machines ook waren, voor het uitvoeren van vereffeningen van bijvoorbeeld kringnetten schoten zij in alle opzichten te kort. Het veel te kleine geheugen was daar de belangrijkste oorzaak van. In het begin van de jaren zeventig verscheen de eerste programmeerbare tafelcomputer, de Hewlett Packard 9820, die bediend werd met een program meertaal. Die taal hoorde nog specifiek bij de machine, maar haar opvolger, de Hewlett Packard 9830 gebruikte reeds de algemene taal Basic. De stap naar de Personal Computers met grote geheugens en de mogelijkheid van het gebruik van verschillende programmeertalen, was toen snel gezet. Computernetwerken Bij de TU Delft is de laatste jaren een sterke decentralisatie van de computerfaciliteiten van het rekencentrum naar de faculteiten opgetreden. Dit is vooral mogelijk geworden door de ontwikkeling op het gebied van 'kleine' computers, die nu in veel gevallen een hogere rekensnelheid en een groter geheugen hebben dan de in het voorgaande genoemde 'grote' computers. De Personal Computers deden hun intrede in 1981 met de komst van de IBM PC, werkend onder het PC-DOS besturingssysteem van MicroSoft. Doordat hetzelfde operating system ook als MS-DOS door MicroSoft aan andere computerfabri- 81

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 104