geconfronteerd die een herbezinning op de landinrichting vereisen. De
organisaties, die zich inzetten voor de natuur en het landschap zien voor hun
sectoren nog te veel negatieve en te weinig positieve gevolgen van de landin
richting. De milieubeweging, gezamenlijk optredend in het landelijk milieuo-
verleg, luidt voortdurend de alarmklok over de uitwassen van de vermesting en
het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
Ook de regering liet zich niet onbetuigd in het uitdragen van nieuwe ideeën die
de inrichting van het landelijk gebied rechtstreeks of indirect zullen gaan
beïnvloeden. In 1988 verscheen de Vierde nota over de ruimtelijke ordening, die
in 1990 werd aangescherpt om het woon-werkverkeer te beteugelen. In 1989
zagen het Nationale Milieubeleidsplan (NMP), de Structuurnota Landbouw
(SNL) en het Natuurbeleidsplan (NBP) het licht.
In de Miljoenennota 1990 sprak de Minister van Landbouw zijn onbehagen uit
over de te trage afdoening van de landinrichtingsprojecten en de daaruit
voortvloeiende begrotingsperikelen. Inmiddels heeft de minister een ambtelijke
commissie in het leven geroepen en die belast met de evaluatie van de
landinrichting om tot een snellere en efficiëntere werkwijze te komen.
De ontknoping van deze maatschappelijke discussie valt helaas buiten deze
periode. Ze zal te vinden zijn in een nieuw structuurschema landbouw, natuur
en openluchtrecreatie (SLNO), een operationeel beleidsplan voor de inrichting
van het landelijk gebied met een looptijd tot het jaar 2010. Het initiatief daarvoor
ligt bij de Minister van Landbouw.
Historisch overzicht
Onder vigeur van de oorspronkelijke Rvkw. uit 1924 en de latere versies uit 1938
en 1954 is tussen 1924 en 1985 een oppervlakte van 820.000 ha opnieuw
verkaveld, verdeeld over 340 blokken. Bij de in werking treding van de Liw.
waren op 640.000 ha nog 186 ruilverkavelingsprojecten in uitvoering. Dat is bij
elkaar ruim de helft van de totale cultuurgrond in ons land. Met de oppervlak
te van de projecten in voorbereiding er bij gaat het om twee derde van dat totaal.
Aanvankelijk speelde de ruilverkaveling zich af in blokken van enkele honder
den hectares. Het verkrijgen van een betere economische indeling van de sterk
verspreid liggende eigendommen was het grote doel in deze projecten.
Na de aanpassing van de wet in 1938 gaan de aanleg van wegen en de verbete
ring van de ontwatering hand in hand met de herverkaveling. De ontginning van
woeste grond is in die tijd nog een spectaculaire activiteit. Door de vergroting van
108