het areaal cultuurgrond werd de eigen voedselvoorziening minder kwetsbaar. Met de Rvkw van 1954 vervalt de vervening als doelstelling. Op grond van het fameuze art.13 van deze wet wordt het mogelijk 5 van de waarde van de grond in een project toe te wijzen aan openbare lichamen ter realisering van niet- agrarische bestemmingen. Deze inbreuk op de eigendom is de eerste aanzet om in de ruilverkaveling ook het algemeen belang expliciet te behartigen. De landschappelijke aankleding krijgt een vaste plaats onder de ruilverkavelingszon. De pachtverkaveling verdringt de eigendomsverkaveling. Het nuttig effect van de herverkaveling stijgt aanzienlijk door de grootschaligheid van de blokken en het verplaatsen van boerderijen. Onder deze versie van de wet komt de ruilverkave ling tot grote bloei. De jaarlijks instroom loopt op tot 50.000 ha met een gemiddelde blokgrootte van 7000 ha. En dan op het hoogtepunt krijgt de ruilverkaveling te maken met de uitwerking van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) die op 1 augustus 1965 in werking was getreden in de vorm van streekplannen, bestemmingsplannen voor het buitengebied en de Derde nota over de ruimtelijke ordening. En niet te vergeten een omslag in het maatschappelijk denken over de betekenis van natuurlijke waarden. Er komen strijdigheden aan het licht tussen de functies zoals die in de ruimte lijke ordening zijn benoemd en de plannen voor de ruilverkavelingsprojecten. Maar een regeling om die tegenstellingen te kunnen oplossen is niet voorhan den. Om uit de dreigende impasse te komen benoemen de Minister van Landbouw en de Minister van VRO in 1972 een commissie om een wetswijziging voor te bereiden die een afstemming van de landinrichting met een bredere doelstelling op de ruimtelijke ordening verzekerd. Het jaar daarop daalt de oppervlakte die in uitvoering wordt genomen tot 45.000 ha. Het spanningsveld tussen landbouw enerzijds en anderzijds natuur en landschap, is algemeen. In 1975 verschijnt de relatienota, waarin de regering landelijk de weg effende om 200.000 ha uit het agrarisch areaal aan te wijzen als beheersge bieden of reservaten en aansluitend via overeenkomsten tussen de staat met de pachters en eigenaren die status te effectueren. Een deel daarvan is in ruilverka- velingsverband gerealiseerd. De maatschappelijke opwaardering van de natuur, het landschap en het milieu ten koste van de landbouw zien we ook, maar dan wat later in de tijd, in de andere E.E.G. lidstaten en het E.E.G. landbouwstructuurbeleid. In ons land leidde de herbezinning op de herinrichting van het landelijk gebied in 1985 tot de Liw. Eerder, in het jaar 1977, komen de Reconstructiewet Midden-Delfland en de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën tot stand. Deze bijzondere wetten waren nodig omdat de daar bestaande landinrichtingsproblematiek niet met de Rvkw. viel op te lossen. Veel nieuwe elementen uit deze wetten zijn overgenomen in de Liw. 109

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 132