aan het verminderen van de milieuproblematiek kan leveren. Wel zullen de
beperkingen die het milieubeheer voor bepaalde gronden met zich meebrengt de
herverkaveling daarvan bemoeilijken.
Volgens de Vierde nota over de ruimtelijke ordening en in samenhang daarmee
het NBP dient een forse oppervlakte agrarische grond een bestemming te krijgen
ten behoeve van de natuur, het landschap, de bosbouw en een aaneengesloten
netwerk van elementen met natuurlijke waarden.
Volgens de prognoses in de SNL zal de afname van de veeteelt- en akker
bouwbedrijven wat sneller gaan dan in de verstreken jaren het geval was. De
verwachting is dat daardoor tot het jaar 2005 tussen de 300.000 en 400.000 ha
landbouwgrond vrij komt. De regering wil daarvan 150.000 ha ten goede laten
komen aan niet-agrarische functies. Dat lijkt, rekening houdend met de vraag
naar bedrijfsterreinen en naar gebieden voor woningbouw, te weinig om de
groene sectoren goed op het paard te helpen. Anderzijds vindt de agrarische
sector dat deze weggeverij van agrarische grond al veel te ver gaat. Zij beroept
zich op het geweldige economische belang van de agrarische sector voor de
nederlandse economie. Deze sector neemt een kwart van de export voor haar
rekening. En het positieve saldo van de agrarische handelsbalans is een veelvoud
van het positieve saldo van de totale handelsbalans. Daarmee is echter nog niet
aangetoond dat de agrarische sector geen grond zou kunnen missen, want 65
van de totale opbrengst wordt voortgebracht op 20 van de cultuurgrond. De
overige 80 van de cultuurgrond is in gebruik bij de veeteelt- en akkerbouwbe
drijven, die met elkaar 35 van de agrarische waarde voortbrengen. De regering
spreekt zich in de SNL uit voor een duurzame, concurrerende en op kwaliteit
gerichte landbouw. Juist in de bulkproduktie ziet zij mogelijkheden voor het
afstoten van grond ten behoeve van andere sectoren zonder de concurrentieposi
tie te verzwakken.
Eind '89 heeft het Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw een
regeling ontworpen en ter goedkeuring voorgelegd aan de Europese Commis
sie ter stimulering van de bedrijfsbeëindigingen in de akkerbouw. Zij komt neer
op een aflopende bijdrage per ha van f.5000 tot f.2000 met een maximum van
f.110.000 per bedrijf.
In het NBP stelt de regering voor de agrarische produktie milieuvriendelijker te
laten verlopen en de maatregelen ter bevordering van natuur en landschap te
intensiveren waar nodig ondersteund door landinrichting.
Rond 1992 zal er een nieuw SLNO moeten verschijnen voor de inrichting van
het landelijk gebied. Op dat moment vervallen de nu bestaande groene
structuurschema's, waaronder het oneigenlijke structuurschema landinrichting.
Het ontwikkelen van het SLNO is een complexe opgave voor alle betrokkenen,
de Ministeries van Landbouw, VROM en Financiën en de belangenbehartigende
118