van statistische gegevens om choropleten te maken. Ze kunnen echter ook
onafhankelijk van het classificatieproces gebruikt worden. Ze bieden namelijk
dramatische beelden van het gekarteerde verschijnsel en zullen de kaartgebruiker
lang bij blijven. Met name voor de weergave van extreme statistische waarden
werken dergelijke kaarten uitstekend.
Echter het gebruik van drie-dimensionale kaarten, zoals het digitaal terreinmodel
is niet gebaseerd op een specifieke theorie. De twee-dimensionale theorie wordt
vaak toegepast zonder rekening te houden met bijvoorbeeld kennis van de drie
dimensionale perceptie. Dit artikel stelt een uitbreiding van de kartografische
theorie voor, zodat deze ook geldig is voor drie-dimensionale kaarten. Dit
gebeurt door een combinatie van kennis van drie-dimensionale perceptie,
kartografische theorie en methoden en technieken van de computerkartografie.
Een korte beschrijving van de theoretische benadering van de kartografie als
kader voor dit onderzoek volgt deze inleiding. Hier wordt de kartografische
communicatietheorie, de kartografische informatieanalyse en de principes van
het (karto)grafische tekensysteem gecombineerd.
Het is het ruimtelijk model, de niet-orthogonale drie-dimensionale representatie
van ruimtelijke verschijnselen dat interessant is in dit informatica tijdperk. De
computer biedt de kartograaf namelijk de mogelijkheid te experimenteren met
een volledige drie-dimensionale dataset. Juist het gebruik als een tijdelijke kaart,
de kaart gepresenteerd op een beeldscherm, zal toenemen. De karakteristieken
van beeldschermen laten echter geen complexe kaarten toe. Dit vereist
bijzondere aandacht voor het ruimtelijk model als 'map-to-see'.
De beschrijving van de kartografische benadering wordt gevolgd door een
overzicht van hoe wij mensen zien en de derde dimensie om ons heen ervaren.
Van deze kennis kunnen elementen ontleend worden (diepteaanwijzingen) die
aan de drie-dimensionale kaart kunnen worden toegevoegd, zodat de waarnemer
deze als echt drie-dimensionaal ervaart. Ook zal nader worden ingegaan op de
eventuele hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden om de drie-dimensionale
indruk te versterken.
Het onderzoek concentreerde zich vervolgens op drie hoofdonderwerpen die
relevant zijn voor de drie-dimensionale kartografische theorie:
- de relatie tussen de grafische variabelen en de psychologische
diepteaanwijzingen;
- de relatie tussen het ruimtelijk model en een map-to-see;
- de invloed van het gebruik van een hulpmiddel als een stereoscoop.
De kartografische benadering
Inleiding
Zoals deels al opgemerkt in de inleiding wordt de drie-dimensionale kartografie
122