Hoe kan de geografische component in een drie-dimensionale kaart (GE03) worden beschreven? Naast de twee dimensies van het vlak, de x- en y-coördinaat wordt er een z-coördinaat geïntroduceerd (figuur 4a). In GE03 kan de z- coördinaat gerepresenteerd worden door een statistische waarde (bijvoorbeeld in het geval van de prismakaart), of kan worden afgeleid van de 'tastbare' gegevens uit de realiteit (voorbeeld digitaal terreinmodel). Ook hier betekend het toevoegen van meerdere componenten de introductie van grafische variabelen (figuur 4b). Wat is de relevantie van deze vragen? Wanneer GE03 gelijk is aan GE02 betekent dit dat de informatie-inhoud, in termen van het resultaat van de kartografisch informatieanalyse, van een drie-dimensionale kaart groter is dan van een twee-dimensionale kaart. Om dit te begrijpen moet het begrip map-to- see worden geïntroduceerd, terwijl ook de relatie met de tijdelijke kaart en het ruimtelijk model aangegeven moet worden. Het concept map-to-see of image werd in 1967 geïntroduceerd door Bertin en omschreven als een duidelijk grafische representatie die men in een kort ogenblik kan bevatten. Een dergelijke efficiënte grafische constructie voorziet de kaartgebruiker in een kort moment van antwoorden op allerlei mogelijke vragen gerelateerd aan de kaart, ongeacht de complexiteit. Een map-to-see kan worden geconstrueerd door gebruik te maken van een homogeen vlak (GE02) een één geordende grafische variabele. In het kartografisch communicatieproces is een map-to-see het meest efficiënte middel om informatie over te dragen. Het belang om kennis te hebben omtrent de karakteristieken van GE03 en het 128 Figuur 4. De geografische component in een drie-dimensionale kaart: a) de geografische component en het twee-dimensionale vlak (GE03 GE02 Z); b) de geografische component en een andere component (GE03 C).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 151